Van Max Havelaar tot Hamlet
Max Havelaar, een pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, heeft de Multatuli geschreven. Je wist het niet, maar Walter Kendall zegt dit met grote stelligheid in zijn jongste boek “The Labour Movement in Europe” (Londen, 1975). Hij laat het hier niet bij. Volgens zijn bevindingen heeft de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën een koning als staatshoofd gehad.
Een beetje verbaasd ben je wel, als je zoiets leest. Je weet dat in het buitenland het verhaal gaat dat Nederland vol staat met windmolens, iedereen op klompen loopt en Hans Brinkers het land voor overstroming heeft behoed door zijn vingen in de dijk te steken. Maar je verwacht niet dat sociale wetenschappers, die serieus willen worden genomen, zulke overduidelijke onzin debiteren. Als kort erna in The Guardian wordt gemeld dat Herr Den Uyl stappen heeft ondernomen in de Lockheed-affaire, dan begint zich langzaam het idee bij je post te vatten dat er in Nederland toch wel wat hogere eisen aan publicaties worden gesteld.
Is alles beter in Nederland? Je bent het wel geneigd te denken. Toen je alleen nog maar naar Londen ging om wat goedkope boeken in te slaan, merkte je al dat de zoveel geroemde pub ook niet alles is. Net als je moe en voldaan na het winkelen een glas bier wilde pakken, bleek hij gesloten. Nu je er wat langer bent, wordt de indruk dat alles in Nederland beter is sterker. Neem bijvoorbeeld de “junior hospital doctors”. De door linkse kringen in Nederland zo benijde “National Health Service” steunt voor een belangrijk gedeelte op hen. De jonge artsen zijn daarvoor meer dan honderd uur in touw, waarvan ze er veertig tegen de somma van nog geen gulden per uur krijgen vergoed. Zij zijn immers nog “in opleiding”. Eind vorig jaar boden Barbara Castle en Michael Foot, die in de regering de linkervleugel van de Labour Partij vertegenwoordigen, hen een nieuw contract aan: het uurtarief zou worden verhoogd – het aantal uren waarover dit zou worden betaald, veranderen echter niet – en daarnaast zouden vanaf tachtig uur overuren worden vergoed tegen een iets hoger tarief. De jonge artsen sloegen dit “genereuze” aanbod af, gingen in staking en wisten een iets beter contract af te dwingen.
Zulke toestanden komen in Nederland niet voor, denk je, dit is typisch Brits. Maar dan word je plotseling opgebeld door een vriend, die een huisartsenopleiding volgt. Mag ik een paar dagen bij je logeren? Altijd. En wanneer hij dan gearriveerd is, doet hij het volgende verhaal: hij is assistent van een huisarts. Eigenlijk hoort hij een opleiding te krijgen, maar in feite is hij nu een goedkope hulpkracht, die wordt geacht als een volwaardige huisarts te functioneren. Toen de “baas” voor twee weken op vakantie ging, heeft hij de hele praktijk in zijn ééntje moeten doen. Op zijn brommertje, want de “baas” vertikte het hem één van zijn twee auto’s af te staan. Tijdens zijn “opleiding” krijgt hij een vergoeding van nog geen 500 gulden per maand.
Dat het in een ander gedeelte van de professionele sector niet zo veel beter is, word je duidelijk uit de verhalen van je broer, die zich in de advocatuur bekwaamt. Hij wilde niet bij een “groot” kantoor, want dan mag je of de tas dragen van kanonnen als Max Rood of de kruimels, die zij laten liggen, oprapen. Bij een “klein” kantoor krijg je een grotere variëteit aan zaken, er is een persoonlijker sfeer; kortom, het is daar ideaal. Na enige tijd blijkt echter, dat je van die ideale sfeer de feodale verhoudingen moet aftrekken. Overdag neem je de telefoon op – de hoorn moet weer snel op de haak als je vrouw belt, “want die houdt je toch maar van je werk”- en typ je de brieven voor “meneer” en “mevrouw” en ’s avonds word je geacht thuis je eigen zaken voor te bereiden. Het salaris ligt tijdens deze “opleiding” rond het minimumloon.
Je had zo’n heerlijke droom: in Nederland leek alles beter. Wat willekeurige indrukken bevestigden je daarin. Je droom wordt echter al bij de minste geringste vergelijking verstoord. Verschillen blijken niet zo groot, als je aanvankelijk meende. Er zijn meer overeenkomsten, dan je dacht. Ben je er nog wel zo zeker van dat er in Nederland geen sociale wetenschappers als Walter Kendall rondlopen, die beweren dat William Shakespeare is geschreven door Hamlet?
(Eerder gepubliceerd in Folia Civitatis nr 23 van 28 februari 1976)