U bent hier
De kleine wereld van
Vakbondsgeschiedenis
http://www.jeroensprenger.nl/vakbondsgeschiedenis.html

© 2013 De kleine wereld van

Jan Mertenslaan

Op vrijdag 8 juli 2011 is in Dongen een straat vernoemd naar Jan Mertens. Dongen erkent daarmee de verdiensten van een bekende plaatsgenoot, die als voorzitter van het NKV en als staatssecretaris van Sociale Zaken in het kabinet-Den Uijl landelijke bekendheid heeft verworven. In Dongen kwam Mertens in de bezettingsjaren via de plaatselijke Jonge Werkman in aanraking met de katholiek arbeidersbeweging en kon hij - via de Hogeschool van het Leven, zoals hij dat zelf uitdrukte - uitgroeien tot wat hij geworden is. Het onderschrift op het naambord voor de straat luidt dan ook terecht ‘’voorman katholiek arbeidersbeweging’’. De Jan Mertenslaan bevindt zich in de buurt is waarin Mertens in sociaal harde omstandigheden opgroeide. Hij bracht zijn jeugd door in de omgeving van de voormalige St. Josephkerk tot welke parochie hij behoorde. Het is een opmerkelijke samenloop van omstandigheden dat de Jan Mertenslaan is ontstaan vanwege de sloop van deze kerk.

Vakbondsgeschiedenis

Sociale geschiedenis heeft altijd mijn belangstelling gehad, al ver voordat ik bij de vakbeweging in dienst trad. Tijdens de studie Politicologie volgde ik na het kandidaatsexamen de doctoraal richting Politiek Gedrag in Grote Groepen. Daarvoor had ik ter afsluiting daarvan, onder begeleiding van Ger Harmsen, een scriptie geschreven over het leven van de katholieke vakbondsbestuurder P.J.S. (Jos) Serrarens, een leerling van de grote sociale voorman Aalberse. Naar aanleiding van een verzoek van een studente heb ik enige tijd geleden besloten de volledige scriptie te scannen. Ze is hier beschikbaar. Kort na het afronden van deze scriptie werd ik door Harmsen uitgenodigd een samenvatting ervan te maken voor het Biografische Woordenboek van Socialisme en Arbeidersbeweging (BWSA). Daarna volgde het verzoek om nog enkele andere voormannen voor het BWSA te portretteren. U vindt die portretten hier. Eén ervan, die van Hendrik Kuiper, is samen met Jos van Meeuwen geschreven.

In de doctoraal opleiding besteedde ik veel aandacht aan de actuele arbeidsverhoudingen. De geschiedenis van een der hoofdrolspelers daarin, de vakbeweging, bestudeerde ik via een bijvak. Onder leiding van de historicus Jacques Giele heb ik een studie gemaakt van spontane stakingen in de negentiende eeuw. Samen met Vincent Vrooland schreef ik in 1975 in dat kader Dit zijn mijn beren, een onderzoek naar de arbeidsverhoudingen bij de aanleg van het Noordhollands Kanaal. Dankzij inspanningen van de Stichting Herstelling Den Helder is dat boekje gedigitaliseerd, zodat ik het op internet kon plaatsen. Mijn enthousiasme voor die studie is nimmer geluwd. Later heb ik van de hoofdpersonen een stamboom gemaakt, die elders op internet raadpleegbaar is.

Van 1975-1976 studeerde ik aan London School of Economics and Political Science.Ik volgde daar de colleges over Industrial Relations. Ben Roberts was toen het hoofd van de opleiding. David Winchester was een van de docenten. Hij heeft mij destijds gevraagd te tolken voor een groep van ondernemingsraadsleden van Internatio Müller. Met die groep leerde ik nog veel meer van de arbeidsverhoudingen in het midden van de zeventiger jaren door een bezoeken aan Ford Dagenham, Labourparlementslid Giles Radice en de mijnen in Zuid-Wales. Ik voel nog steeds mijn knieën als ik denk aan het ondergrondse kruipen door die mijnen. Zoals ik Ger harmsen en Jacques Giele dankbaar ben, zo ben ik David Winchester erkentelijk voor de kansen die hij mij heeft geboden. Als student was ik gefascineerd door de kracht en de zwakte van de Britse vakbeweging. Het ultieme symbool daarvan was voor mij The Triple Industrial Alliance. Drie sterke bonden in drie voor de economie vitale sectoren - mijnen, vervoer en spoorwegen - zouden werkgevers en overheid naar hun pijpen moeten laten dansen. De gedachte alleen al aan staking in deze sectoren zou daarvoor voldoende moeten zijn. De vakbondsleiders zagen echter over het hoofd dat je ook een organisatie nodig hebt en - bovenal - een strategie. En daarnaast moet je, zoals minister-president David Lloyd George hen pijnlijk duidelijk maakte, als je sterker bent dan de staat, de bereidheid aan de dag leggen om de leiding ervan over te nemen. Voor mij was The Triple Industrial Alliance daarom een interessant verschijnsel waarover ik een scriptie wilde schrijven. De website The Triple Industrial Alliance, the revolutionary threat that never was is daaraan gewijd.

In de 16 jaar dat ik bij de Bouw- en Houtbond FNV en diens voorganger de Federatie Bouw- en Houtbonden werkzaam ben geweest, heb ik veel aandacht besteed aan de geschiedenis van de vakbeweging. Met veel collega's heb ik in die tijd veelvuldig van gedachten gewisseld over de mogelijkheden van geschiedschrijving door 'oral history'. Door gesprekken met bestuurders, medewerkers en kaderleden zouden er aanvullingen moeten worden gegeven op de officiële geschiedschrijving van de bond, zoals vastgelegd in 'Op hechte fundamenten' en 'Steigers weg'. Om verschillende redenen is er niet veel van terecht gekomen. Buiten het project om echter, heb ik in de loop der jaren - meestal door langdurige vraaggesprekken, de methode van 'oral history dus - een nadere inkleuring gegeven van de geschiedenis van de Bouw- en Houtbond FNV en diens voorgangers. Om het verzuim goed te maken leek het mij ter gelegenheid van mijn afscheid in 1993 aardig deze verhalen te bundelen in de brochure "In gesprek met de vorigen". Deze verhalen omspanden ongemerkt en onbedoeld bijna de gehele geschiedenis van de bond tot aan de fusie van de Bouwbond NVV en de Bouw- en Houtbond NKV in 1982. Deze verhalen zijn nu in een bredere context en in een andere samenhang opgenomen in de verhalen over Vakbondsgeschiedenis.

Vanaf het ontstaan van de Nieuwsbrief van de Vakbondshistorische Vereniging (VHV) ben ik daarvan redacteur. Daar kan ik nog steeds invulling geven aan mijn belangstelling. In de loop der jaren heb ik over uiteenlopende onderwerpen geschreven. Enkele artikelen treft u eveneens hier aan.

Ooit ben ik betrokken geweest bij de oprichting van het sociaalhistorisch tijdschrift Onvoltooid Verleden. Sinds begin 2008 bestaat het blad nog uitsluitend op internet. Eerder - in nummer 9, voorjaar 2000 - heeft redacteur Marten Buschmann - een artikel aan mij gewijd: Jeroen Sprenger, Van polderjongen tot euroboy. Daarin besteedt hij onder meer aandacht aan de columns die ik in 1975-1976 heb gewijd aan de beoefening van de sociale geschiedenis.