Het Blauwzwarte boekje
EEN ONOOGLIJK
BOEKJE
MET INGRIJPENDE GEVOLGEN
Het is verre van een toonbeeld van typografische schoonheid
‘het Rapport van de Commissie tot onderzoek van het vraagstuk
van de Bedrijfstaksgewijze organisatie der
werknemersvakbeweging’. De voorpagina wordt door
een blauwe en een zwarte baan in tweeën gedeeld. Het zijn deze
banen die het rapport al spoedig de naam bezorgen van
‘het Blauw zwarte boekje’. Na de voorpagina volgen
39 dichtbedrukte pagina's. De koppen van de hoofdstukken
onderscheiden zich in corpsgrootte niet van de rest van de tekst.
Het is duidelijk dat het boekwerkje verschijnt in een tijd van
papierschaarste.
Onduidelijk is in hoeverre de papierschaarste een rol heeft
gespeeld bij het schrijven van de inhoud. Maar er wordt snel ter
zake gekomen. Er wordt geen papier verdaan aan een uiteenzetting
over de achtergronden van de in het rapport behandelde problematiek
of over de noodzaak om tot een wijziging van de opbouw van de
vakbeweging over te gaan. ‘Het beginsel zelf van de
bedrijfstaksgewijze organisatie is door de Commissie zonder
meningsverschil tot grondslag van haar arbeid genomen ( . .
.) De taak der Commissie beperkte zich
derhalve tot de nadere practische uitwerking van
het beginsel’.
Qua uitvoering, qua invloed wijst weinig de huidige beschouwer op
de commotie die het blauwzwarte boekje in de Nederlandse
vakbeweging zou veroorzaken. Duidelijk wordt wel dat er voorstellen
worden gedaan die diep zullen ingrijpen in de opbouw van de
vakbeweging. Maar het rapport ademt een zo grote mate van
eensgezindheid uit, dat verwacht mag worden dat de uitvoering op
weinig problemen zal stuiten. Ondanks de bezwaren die - zo is
hier en daar in de tekst aangegeven - sommige commissieleden op
onderdelen hebben.
Het is 1946 als het rapport door de Raad van Vakcentralen wordt
uitgegeven. Zeven weken na de bevrijding - 26 juni 1945 - heeft de
Raad een Commissie ingesteld tot onderzoek van het vraagstuk der
bedrijfsgewijze organisatie der arbeiders. Het is een van de
erected besluiten van de Raad van Vakcentralen. Nog geen jaar later
ligt het rapport ter tafel. De uitvoering kan een aanvang nemen.
‘De commissie is van oordeel, dat het wenselijk is, zo spoedig
mogelijk over te gaan tot invoering van de bedrijfstaksgewijze
organisatie der arbeiders, overeenkomstig de inhoud van het rapport
en van de daaraan verbonden conclusies.
Echter, zo snel als pragmatisch ingested vakbondsbestuurders
een nieuwe indeling van de vakbeweging wisten te ontwerpen,
zo traag wisten de emotioneel aan hun organisaties
gebakken vakbondsbestuurders gevolg te geven aan de
aanbevelingen van het blauwzwarte boek je. In de laatste zin van
het rapport wordt voorgesteld ‘om de bedrijfstaksgewijze
organisatie na verloop van ongeveer een half jaar volledig in te
voeren’. Er kan over worden getwist wanneer de invoering was
voltooid - als zij al is voltooid, want zelfs dat kan
anno 1986 niet volmondig worden beaamd - maar rond 1960 moesten er
hoe dan ook nog enkele horden worden genomen.