Het blauwzwarte boekje
‘Commissie tot onderzoek van het vraagstuk der bedrijfstakgewijze organisatie der arbeiders’
Voortvarend wordt in mei 1945 - a1s het gehele
land is bevrijd – de wederopbouw van de
vakheweging ter hand genomen . Die wederopbouw hood voorlopig
in de heroprichting van de i n de bezettingstijd ten onder gegane
vakbonden . Mocht de wens hebben bestaan om
de drie vakcentrales gelijk naar bedrijfstak
te ordenen. dan is daar in ieder geval de juridiscbe noodzaak om
eerst de oude bonden en centrales weer op te richten. Het opeisen
van door de bezettingsmacht gevorderde eigendommen zal anders
uiterst ingewikkeld worden. Maar daarnaast moet natuurlijk
eerst gezamenlijk - in het verband van de Raad van
Vakcentralen -gestudeerd worden op die indeling in
bedrijfstakken.
Het zijn niet de minsten in de
vakbeweging die door de Raad van Vakcentralen
worden aangewezen voor de ‘Commissie tot
onderzoek van het vraagstuk der bedrijfstakgewijze
organisatie der arbeiders’. Naast de
vice-voorzitters van de drie vakcentralen -
A . Vermeulen (NVV), H. J. Kuiper (KAB) en F.P. Fuykschot
(CNV) - nemen de voorzitters van de belangrijkste
bonden plaats in de commissie. Aa n NVV-zijde zijn dat
H. J . van den Born (metaalbewerkers), F. Rippen
(fabrieksarbeiders), A. Wamsteeker (handels- en
kantoorbedienden), W. Luberti (ambtenaren) en A. Kievit
(transportarbeiders). ln de KAB delegatie zitten W. J
. Andriessen (bouwvakarbeiders). F. Brusscl
(fabrieksarbeiders), Th. de Groot (houtbewerkers), A. van der
Meys (textielarbeiders), A . J. Koster (spoorwegarbeiders) en H. L.
W. Voorhuijzen (kleermakers). De CNV-delegatie wordt gevormd door
M. Ruppert (landarbeiders), H. J. Vermeulen (handels- en
kantoorbedienden), D. de Ridder (ambtenaren), W. Strijbos
(fabrieks- en transportarbeiders) en J. Hofman (grafici). Als
secretarissen van de commissie zijn J.Mannoury (NVV) en J . van
Welie (KAB) aangewezen.
Het wordt door vele leden van de commissie als uiterst
pijnlijk ervaren dat A. Vermeulen voorzitter van de commissie
wordt. Zijn bekwaamheden worden niet in twijfel getrokken . Maar
zijn handelwijze in de eerste jaren van de bezettingstijd hebben
diepe sporen nagelaten. Afkomstig uit de Nederlandse Vakcentrale
(NVC) ontwikkelt hi j zich na de fusie met het NVV in juli 1940 tot
de belangrijkste man i n deze vakcentrale onder Woudenberg.
Weliswaar weet hij - onder bescherming van zijn machtige positie -
het contact met de afgezette en teruggetreden NVV- bestuurders te
onderhouden. Regelmatig rijst echter in bezettingstijd de vraag wie
hij eigenlijk anders vertegenwoordigt dan zijn
nationaal-socialistische chefs. Met name de !eiders van de
confessionele vakbonden moeten dat ervaren als in juli 1941hun
bonden worden samengevoegd met de NVV-bond en . Kupers meent echter
dat hij Vermeulen niet kan passeren.
De bijna maandelijkse bijeenkomsten van de commissie worden
geen gezellige bijeenkomsten. Uiterst zakelijk wordt er
gesproken over i n subcommissies voorbereide en door de
rapporteurs Mannoury en Van Welie uitgewerkte - teksten . Op de
snelheid van werken heeft d.li t een goede invloed. Binnen enkele
maanden is het rapport gereed.
Vijf leden van de commissie blijken zich niet te kunnen
vinden in de conclusies van het rapport. Het zijn de
ambtenarenvertegenwoordigers D. de Ridder (CNV) en W. Luberti
(NVV), de fabrieksarbeidersvertegenwoordigers F. Brussel (KAB) en
F. Rippen (NVV) en de houtbewerkersvertegenwoordiger Th. de Groot
(KAB). Zij hebben ‘meningsverschillen op belangrijke pun ten’,
aldus de aanbiedingsparagraaf van het rapport. Gezien de bonden die
zij vertegenwoordigen zullen die belangrijke punten - die
niet verder worden aangeduid wel betrekking hebben op de
consequenties die uitvoering van het rapport zou hebben op hun
organisatie.
In de loop van 1946 worden de bevindingen van de commissie binnen
de vakcentrales en de aangesloten bonden
besproken. De meningen zijn verdeeld. In het bijzonder
in de bonden die de gevolgen van de nieuwe indeling aan den lijve
zullen ondervinden worden bezwaren naar voren gebracht.
Dat neemt niet weg dat de verbonds(raads)vergaderingen
het rapport inclusief de aanbevelingen
aanvaarden. Eventuele bezwaren worden doorverwezen naar
de Vaste Com missic die - overeenkomstig aanbeveling VI -
door de Raad van Vakcentralen is ingesteld zou moeten
worden. Op 8 november 1947 komt deze commissie voor het eerst
bijeen