Het is een bekend fenomeen, wat van ver komt is lekker! Zo is het ongeveer
ook als het gaat om de schoonheid van je eigen omgeving. Liever ga je ver weg.
Ik zelf ben opgegroeid in Utrecht. Omdat ons gezin van oorsprong uit Amsterdam
komt, heb ik in mijn jeugd vaak de Domtoren beklommen. Meestal overigens omdat
er familie van elders op visite was, die even entertained moesten
worden. Denkt u dat een echte Utrechter de Dom ooit heeft beklommen? Hoe harder
ze zingen 'als ik boven op de Dom sta', des te waarschijnlijker zijn ze
er nooit geweest. Dit fenomeen ervaar ik nu ook. Heb gisteren en vandaag enorm
leuke boottrips gemaakt in het gezelschap van mensen die hier al decennia wonen
of hier zelfs geboren en getogen zijn, maar die desondanks nieuwe aspecten van
Suriname hebben ontdekt. Ik ben nog rozig van de trip van vandaag, het is nu 5
uur in de middag, maar voel de drang om er nu verslag van te doen. Morgen zijn
de indrukken misschien al weer een beetje vervaagd.
Misschien moet ik u eerst wat vertellen over de topografie van Suriname.
Paramaribo ligt aan een inham van de Atlantische Oceaan, waar de Surinamerivier
en de Commewijne in uitmonden. Je zou kunnen zeggen dat Paramaribo aan de
linkerkant van de inham ligt. Aan de overkant ervan ligt Fort Nieuw Amsterdam.
De Surinamerivier gaat naar het zuiden. De Commewijne komt van het westen, loopt
min of meer haaks op de Surinamerivier, enigszins parallel aan de Atlantische
kust. Gisteren zijn we de Surinamerivier afgezakt, tot aan de
Jodensavanne. Vandaag volgden we de Commewijne, richting
Frederiksdorp en de plantage Alliance.
De Jodensavanne ligt op circa 4 uur varen van Paramaribo. Het is de oudste
Joodse vestiging in Amerika, gesticht door Portugese Joden ergens in de
zeventiende eeuw. Onderweg gaan we onder drie bruggen door. Allereerst de
beroemde en beruchte Wijdenbosbrug, daarna een betonnen brug, aangelegd door
Amerikanen voor het transport van aluinaarde en kort bij de Jodensavanne een
brug, die nog maar net is voltooid, maar inmiddels zwaar beschadigd is door een
schip met naar men zegt een dronken kapitein. Het schip ligt er nog, de neus
onder water, een dragline-tje er nog op, maar van de brug is een heel stuk
tussen twee pijlers verdwenen. Meer dan een miljoen euro zou het herstel kosten,
maar omdat de eigenaar van het schip niet zo makkelijk zijn aansprakelijkheid
aanvaardt, kan het nog wel even duren voordat men eraan gaat beginnen. Voor de
ontwikkeling van de Jodensavanne tot een toeristische trekpleister is het
funest, want die is afhankelijk van een autoverbinding met Paramaribo.
Meer dan zestig treden telt de stenentrap naar de Jodensavanne. Eenmaal boven
zien we een man sleutelen aan een auto. Hij blijkt tevens de portier te zijn en
int het entreegeld. Er is een informatiehuisje, maar dat is dicht. Het is de
bedoeling dat SAO, ondersteund door Herstelling op de eigen locatie een nieuw
prefabriceert, dat dan later door een ploeg voor de helft bestaande uit SAO- en
voor de andere helft uit Herstelling-pupillen moet worden geplaatst. De gemeente
Amsterdam vergeet zijn eigen geschiedenis niet en is daarom bereid financieel
mee te werken. We zoeken naar mogelijkheden om alle belangstelling weer
doelgericht te verbinden. Het terrein ziet er goed onderhouden uit, zeker als je
het vergelijkt met Fort Nieuw Amsterdam. De informatieborden, die er toch zeker
al een jaar of tien moeten staan, zien er goed verzorgd uit. De teksten zijn
heel goed te lezen. En leren ons daarom in hoog tempo wat over de geschiedenis
van de Jodensavanne. Van de synagoge is niet veel over, maar de bakstenen
muurresten maken de grondtrekken helder. Van de borden leren we dat de sjoel tot
eind negentiende eeuw in gebruik is geweest. Even verder op liggen een groot
aantal grafstenen. De teksten zijn niet meer goed zichtbaar. Een van ons vertelt
hoe Cynthia MacLeod ze leesbaar heeft gemaakt, door er bloem over te
strooien en vervolgens dat weer weg te vegen. De bloem die in de groeven dan
blijft liggen, maakt de tekst leesbaar. Op een van de graven lijkt het of die
methode recent ook is toegepast. Ook zijn er houten grafzerken. Die zien er
beduidend meer door het weer aangetast uit. Het markeert het verschil tussen de
rijke en arme joden.
Op de terugreis worden we achtervolgd door een regenbui. Ik ben geen
metereoloog en zie daarom volstrekt onbegrijpelijke verschijnselen. Een zwart
wolkendek voor ons lijkt praktisch stil te liggen, de rook uit een industriele
schoorsteen waait ons tegemoet, maar een grijs regengordijn lijkt door ons te
worden dichtgetrokken. Uiteindelijk valt het allemaal mee, maar het blijft
fascinerend.
Vandaag zijn we dus de Commewijne afgegaan tot aan de plantage Alliance.
Onderweg passeren we een plantage die in bezit is bij Oom D, oftewel
Desi Bouterse. Nu zou een kerkgenootschap er een afkickcentrum
exploiteren. Mevrouw Bernadette Braaf die met ons mee reist, heeft als
kind haar vakanties op Alliance doorgebracht, logerend bij een broer van haar
moeder. Ze voelt zich er nog steeds zeer bij betrokken, zoals blijkt als de
bootsman zegt dat op de wegen achter Alliance met enige regelmaat vliegtuigjes
landen waarmee drugs worden gesmokkeld. Ze kan het niet geloven. We wandelen
even tussen de velden, bekijken ook hier het kerkhof en treffen dan een kennis
van Bernadette. Die vertelt ons wat over de plantage. Tot in de zestiger jaren
was het een suikerplantage. Toen Europa zijn suikerbieten ging beschermen was
het over. Nu worden er citrusvruchten verbouwd. Later geeft hij ons toestemming
om over de plantage te rijden. Een medewerker van hem is bereid ons met zijn
tractor, met daarachter een aanhangwagen met fruitkisten die als stoel dienen,
mee te nemen. Dan realiseert Wim Schreuders zich dat het een
FIAT-tractor is, waarop hij in zijn jeugd op de Maasvlakte heeft gereden om gras
te maaien. Niet iedereen heeft hetzelfde vakantiebaantje gehad... Bovendien is
het chaufferen van een bus een gemankeerde hobby van hem. Voorzien van alle
papieren wilde hij zich daarnet aan overgeven of hij kreeg zijn huidige functie,
die zich daarmee niet liet combineren. Maar nu greep hij zijn kans. Hij ging in
de bestuurdersstoel zitten, vroeg wat instructies aan de medewerker, wij allen
stapten op de aanhanger en vervolgens trok hij ons al tussengasgevend schakelend
door de plantagevelden.
De laatste stop was bij Frederiksdorp. We zijn er al vaker geweest, maar voor
velen in ons gezelschap was het de eerste keer. De eigenaar, Ton
Hagemeijer, is wijd en zijd bekend, maar dat had voor menigeen nog niet tot
een echte kennismaking geleid. Weer werd hem gevraagd het verhaal over de
renovatie ervan te vertellen. Dat deed hij als gebruikelijk met verve. Wat later
komt het gesprek op Fort Nieuw Amsterdam. Zijn advies is helder. Hou de overheid
erbuiten als je er echt iets van wilt maken. Point taken zeggen we.
Aan het eind van het gesprek vraagt Wim Schreuders even de aandacht van de
SAO-collega's. Naast Bernadette zijn ook Erroll Pinas en Joyce
Lapar meegereisd. Hij nodigt hen uit om in mei / juni volgend jaar naar
Amsterdam te komen om daar kennis op te doen van hoe we zaken organiseren.
Bovendien meldt hij dat DWI hen een printer wil schenken, want de huidige
SAO-printer kan de omvangrijke werkzaamheden niet aan. In dankbaarheid worden
deze giften aanvaard.
Op de terugweg zien we enkele dolfijnen. 's Ochtends hadden we al een
pelikaan gezien. De Surinaamse natuur heeft veel te bieden.
Jeroen
Sprenger
vrijdag 16 november 2007