01 - Word je ambtenaar of ben je
ambtenaar?
(wordt gezocht...)
02 - Mijn collega komt zo!
Mijn collega komt zo! Het is een uitdrukking die bij mij thuis vaak wordt
gehoord. Dat komt zo. In het Noord-Zuidhollands koffiehuis, tegenover het
Amsterdamse Centraal Station, was ik eens met mijn moeder om een kopje koffie te
drinken. Obers en serveersters marcheerden langs ons tafeltje, maar niemand was
genegen onze bestelling op te nemen. Al wat men zei was: mijn collega komt zo!
Die collega kwam echter nooit. Na een half uur vergeefs wachten zijn we maar
naar elders uitgeweken. Later kregen mijn dochters in het Noord-Zuidhollands
koffiehuis een baantje. Als één van de dames thuis even geen zin heeft om de
tafel te dekken, heet het: uw collega komt zeker zo?
De bediening op het terras van het Haagse Plein heeft zich deze zomer
uitgesloofd deze ervaringen tot leven te wekken. Wat was het moeilijk om een
pilsje te pakken te krijgen! Op enig moment zat ik bij de Haagsche Kluis, maar
niemand die nota nam van mijn bescheiden opgestoken vingertje. Naast me zaten
twee prominente D66-kamerleden. Die besloten eerder dan ik om naar een ander
terras te verhuizen. Daar werd ik uiteindelijk na enig vriendelijk aandringen
bediend. Om vervolgens eerst gevraagd te worden om te betalen voordat de
bestelling werd geleverd. Menigmaal merkte ik later dat collega’s aarzelden om
even naar het Plein te gaan, want het duurde er allemaal zo lang. Buiten de
minister-president heb ik geen tevreden Plein-gast ontmoet.
Kennelijk pikken mensen meer van het bedrijfsleven dan van de overheid. Jaren
geleden onthulde Kronkel – Simon Carmiggelt – dat ambtenaren met de term
‘epibreren’ mensen van zich af probeerden te houden. Als gevraagd werd hoe het
zat met de beantwoording van een bepaald verzoek dan zou worden gezegd: meneer,
mijn collega is het aan het epibreren. Bang om voor dom te worden versleten
vroeg niemand wat epibreren was. Totdat Kronkel een keer doorvroeg en van een
ambtenaar te horen kreeg, dat hij het ook niet wist. Het respect van destijds
voor de overheidsdienaren is voorbij. Gelukkig is het nu omgekeerd. De
klantvriendelijkheid van de overheid voor de burger is enorm toegenomen. Kijk
met diens ogen naar onze dienstverlening, houden we elkaar voor. En proberen zo
de burger van dienst te zijn. Daar kan de Plein-horeca nog een puntje
aanzuigen.
Stelt de burger dat op prijs? De meeste gelukkig wel. Maar er zijn er ook die
eens stevig al hun ongenoegen over de politiek willen uiten. Soms uitlopend op
een onverkwikkelijke scheldpartij. In mijn werk heb ik enige betrokkenheid gehad
met de invoering van de euro. Zo liep ik er tegen aan dat ongeveer een kwart van
de telefoontjes naar de eurolijn als terreur werd geklassificeerd. Door het
bellen met een mobieltje onmogelijk te maken is dat fors teruggedrongen. Maar
wat ik in deze tijd van normen en waarden wil zeggen is: verplaats u eens in de
persoon tegenover u. Zou u als eerzaam werknemer zo behandeld willen worden, als
u van plan was hem te behandelen?
Daan Vorán
(eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van ... september
2002) |
|
03 - Het belang van continuiteit
Onderweg naar huis rijdend luisterde ik afgelopen maandag naar een
gesprekje tussen een medisch onderzoekster en een presentator van het Radio 1
Journaal. Zij kondigde een onderzoek aan naar het ontstaan van artrose, een
bepaalde vorm van reuma. Tien jaar lang wilde ze mensen die mogelijk vatbaar
zijn voor de ziekte gaan volgen. De mond van de presentator viel van verbazing
open. Tien jaar? Stamelde hij uiteindelijk.
De verbazing van de presentator is begrijpelijk. We leven in een tijd van
grote stappen snel thuis. Van een voorkeur voor het kort geding boven de
bodemprocedure. Het radiogesprekje bracht een ontmoeting met een mijner
universitaire leermeesters in herinnering, nu zo’n 30 jaar geleden.
Projectonderwijs wilden we toen als studenten. En al die meerjarige
wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s, die niet direct antwoorden gaven op de
maatschappelijke noden van die tijd, daar hechtten we niet zo aan. Mijn
leermeester attendeerde me toen op het belang van de continuïteit. Er zijn nu
eenmaal onderwerpen, waarvoor een hit and run benadering niet volstaat.
Daarom was hij – supporter van de universitaire democratiseringsbeweging – ook
bang voor al te grote invloed van voorbijtrekkende studenten op de
onderzoeksprogramma’s.
Die leermeester wordt in 1980 ‘na een vergeefse zwerftocht langs
verschillende hoogleraren’ de promotor van Pim Fortuyn. In Herfsttijloos
beschrijft Ger Harmsen zijn herinneringen eraan. “Als gastheer was hij een al
hartelijke zorgzaamheid. Ontbijt op bed met een zachtgekookt eitje. Hij mocht
graag koken, maar het fornuis liet hij vervuilen. Ik kon dat niet aanzien en
zorgde, wanneer ik aanwipte, dat het weer blonk als nieuw. Een keer kwam zijn
moeder langs vlak nadat ik geweest was. ‘Hoe komt jouw fornuis zo schoon?’ ‘De
professor is langs geweest’, zei Pim stralend.” Een tijd lang, zegt Harmsen,
leek het niet te lukken met dat proefschrift. “Op een gegeven moment zette hij
echter na een innerlijke crisis toch de tanden op elkaar en voegde zich naar de
eisen die ik stelde: de linkse fraseologie en ideologie verwijderen; recht doen
aan de feiten door grondige bestudering van de bronnen.
Sociaal-economische politiek in Nederland 1945-1949 zou men descriptief
kunnen noemen, maar in het licht van de wordingsgeschiedenis was het een flinke
prestatie van ons beiden.” Harmsen noemt de promotie een keerpunt in Fortuyns
loopbaan. “Had hij tot dan toe zijn onderzoek onder dwang verricht, nu ging hij
het voor zijn eigen plezier doen.”
Van een ambtenaar wordt aandacht gevraagd voor de noden van nu. Maar
tegelijkertijd wordt van hem verwacht de continuïteit niet uit het oog te
verliezen. Ziekten als reuma, kanker, aids, kunnen niet op heel korte termijn
worden bestreden. Riolering, dijkbewaking, energievoorziening, onderwijs,
vuilophaal, het zijn zaken die permanente aandacht behoeven. Het heeft iets
kneuterigs. Van op de winkel passen. Maar het moet wel gebeuren. Pim Fortuyn
heeft in de samenleving iets losgemaakt, waarbij het boeken van snelle
resultaten weer voorop is komen te staan. Hij en ik weten van onze leermeester,
hoogleraar in de dialectische filosofie, dat je soms tegen een nieuwe mode in
moet durven gaan.
Daan Vorán
(eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van ... oktober
2002)
04 - Uitnodigingen
De paarse kabinetten hebben de publiek-private samenwerking tot een
speerpunt verheven. Misschien herinnert u het zich nog. Ik weet niet of het ligt
aan dit doelbewuste kabinetsbeleid, maar het bedrijfsleven voelt zich er in
ieder geval niet door afgeschrokken om ambtenaren voluit te bestoken met
uitnodigingen. De maand oktober heb ik ze eens niet direct in de prullenbak
gegooid. Om u een inzicht te gunnen in wat er allemaal op me afkomt.
In totaal mocht ik 51 uitnodigingen ontvangen. Ze belopen een periode van
medio oktober tot begin maart 2003. Maar het merendeel, 27, heeft betrekking op
november. Iets meer dan de helft van alle uitnodigingen betreft een gratis
evenement. Bij 24 ervan kan alleen tegen betaling worden deelgenomen. De totale
toegangsprijs beloopt een bedrag van €14.688,50. Gemiddeld genomen komt dat neer
op €612,=.
Topdag is 6 november. Voor die dag heb ik 5 uitnodigingen. Het Centrum
Informatie en Documentatie Israël biedt me voor €12,50 een koshere themalunch
aan. Fannie Mae ziet me graag op een hypotheek-conferentie in Cambridge. De
toegang kost £1.200,=. Het verblijf nog eens £595,=. De reiskosten zijn hier nog
niet bijgeteld. In Voorschoten vindt de Duivenvoorde Conferentie plaats, met als
thema ‘De vent of de tent’. Georganiseerd door de Stichting Maatschappij en
Onderneming. Kosten zijn er niet aan verbonden. Dat geldt ook voor de receptie
die Buitenlandse Zaken aanbiedt ter afsluiting van de driedaagse conferentie van
pers- en voorlichtingsambtenaren van een achttiental Nederlandse diplomatieke
vertegenwoordigingen. Tot slot kan ik ’s avonds – ook gratis - naar de
Verkiezing van de Overheidsmanager van het Jaar in het Noordwijkse Huis ter
Duin.
De drukste dag is overigens geen gemiddelde dag. Want veel uitnodigingen
hebben betrekking op eigentijds en intern communiceren en op overheid en ict.
Met titels als ‘Motivation at work, het nationale congres over het binden,
boeien en bezielen van medewerkers’. Of ‘Het digitale overheidsloket, hoe
verder?’ Opvallend is dat er bijeenkomsten zijn, waar je moet betalen voor
overheidsinformatie. Die hoort namelijk gratis te zijn. Voor €249,50 mag ik van
Deloitte &Touche op 7 november de uitreiking door staatssecretaris Annette
Nijs bijwonen van de F.G. Kordes-Trofee voor het beste jaarverslag van een
publieke organisatie. Tevens mag ik dan met oud-staatssecretaris Wouter Bos in
discussie. Voor €495,= mag ik van Elsevier Congressen op 18 december
discussiëren over ‘Onderwijshuisvesting: uitbesteden of zelf doen’, waaraan een
rijksambtenaar, een wethouder en een schoolhoofd hun medewerking verlenen. Het
zijn voorbeelden waarbij het bedrijfsleven tegen betaling de communicatie van
overheid naar overheid verzorgt.
U begrijpt: uit alle uitnodigingen moet een scherpe selectie worden gemaakt.
Want anders houdt het bedrijfsleven mij niet alleen van de straat, maar ook van
het werk. En daar moet ik dan ook nog een fors deel van uw belastinggeld
aanbesteden. Ik beperk me daarom deze maand maar tot de Vora-borrel bij
Binnenlandse Zaken. Uit de naam ervan kunt u afleiden dat ik daar op 19 november
wat verwanten verwacht tegen te komen. Deelname kost mij niets. En de
bijeenkomst vindt plaats in mijn eigen tijd.
Daan Vorán
(eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van ... november
2002) |