25 - Prins Bernhard
Eén van de eerste vrienden van prins Bernhard die woensdagavond mag
reageren op zijn overlijden is Harry van Wijnen, de auteur van ‘De
prins-gemaal’. Hij had hem nog vrij recent gesproken. Daarbij kwam een stukje
van de Telegraaf-anaesthesist professor Bob Smalhout aan de orde. Bernhard zou
volgens hem ooit slecht zijn behandeld in het Utrechts Medisch Centrum. Het
normale werk van Smalhout is mensen tot de rust te brengen die voor een operatie
wenselijk is. Nu had hij echter de woede gewekt van de prins. Die wilde in een
persbericht zijn ongenoegen daarover uiten. Daarin wilde hij Smalhout een
‘rotzak’ noemen. Mijn brave collega’s van de RVD staken hier echter een stokje
voor. De kleurrijke prins, voor geen gat te vangen, belde Smalhout zelf om hem
te vertellen wat hij van hem dacht, vertelde het Van Wijnen en die vertelde het
weer aan het Nederlandse publiek. En zo ben ik het toch te weten
gekomen.
In deze tijd waarin de roep om duidelijkheid zich van alle kanten laat horen
is de taak van een ambtenaar niet eenvoudig. Wat helpt het als de vergroving van
het taalgebruik doordringt in de persberichten, of ze nu van de
Rijksvoorlichtingsdienst zijn of niet? Nu zijn er meer kletskousen zoals
Smalhout, dus je kan wel aan de gang blijven. En waarvoor dient een persbericht
eigenlijk? Om te reageren op ongenoegen dat is gewekt? In de vele discussies die
onder overheidsvoorlichters wordt gevoerd is er altijd wel iemand die op enig
moment opstaat en enigszins gefrustreerd zegt: “We praten altijd over wat we
openbaren, hoe we bewindslieden daarbij in beeld hebben gebracht en hoe we dat
misschien beter hadden kunnen doen. Maar het belangrijkste werk van ons is juist
dingen uit de pers houden! Daar hebben we het nooit over.” Het is waar.
Vergiftigd met het persberichtenvirus van Tweede Kamerleden wil menig beginnend
bewindspersoon elke dag persberichten de wereld inslingeren waarin wordt
gereageerd op opmerkingen van ieder rotzakkie dat zich verstout heeft het
magistrale beleid te kritiseren. Het kost wat van de gemoedsrust van de
woordvoerder om de bewindspersoon op andere gedachten te brengen. Daarbij wordt
vaak ingespeeld op het noblesse oblige gevoel. Wie is die criticaster nou
helemaal wel? Daar moet je als bewindspersoon toch bovenstaan? Dat is toch veel
te veel eer? Zo loop je nog het risico dat de kritiek wordt onthouden. Wacht op
het geschikte moment waarop je hem zorgvuldig kunt afserveren. U moet zelf maar
in de persberichtenstroom die de rijksoverheid dagelijks over u uitstort
bekijken of de argumentatie succesvol is geweest. Ik zeg u slechts: zonder onze
inspanningen zou er heel wat bij persbericht worden geregeerd in dit land!
Bernhard was een kleurrijke persoonlijkheid. Dat heeft hij laten zien tot op
de laatste dag en tot op hoge leeftijd. Old soldiers never die, they just fade
away… Het is tekenend voor zijn strijdbaarheid dat hij Smalhout op zijn nummer
wilde zetten. Maar scheldend in een persbericht? De collega’s van de RVD hebben
er goed aangedaan dat te verhinderen.
Daan Vorán
(eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van 2 december 2004)
26 - Tsunami
Keren de normale tijden weer terug? En wat is dan normaal? Dat vraag ik
me na bijna twee weekjes 2005 af. Een week geleden zijn we beduusd van de enorme
uitbarsting van goedgeefsheid. Honderdtwaalf miljoen collecteren we bij elkaar
voor de tsunami-slachtoffers. De nare afdronk van 2004 lijkt daarmee
vergeten.
Maar Van Gogh is enkele dagen later weer in beeld met Medea, een zesdelige
klassieke liefdestragedie in een modern jasje tegen een Haagse achtergrond. Weer
een paar dagen later zien we archiefbeelden van Hirsi Ali als illustratie bij
een bericht over een plan van de Hofstadgroep om haar te vermoorden. Tussen de
bedrijven door worden opiniepagina’s gevuld door VVD-ers over hoe het nu verder
moet met de partij. Meer Hirsi Ali of minder, Wilders terug of juist vooral
niet, Van Aartsen doet het goed of juist niet. Een rondgang van HP/De Tijd langs
wat VVD-nieuwjaarsrecepties levert een niet al te vrolijk beeld. Vroeger was de
VVD een partij waar je kon lachen, merkt een deelnemer aan het opiniepaginadebat
op en was de PvdA de partij van het verzuurde debat. Nu lijkt het wel andersom.
Een ouderwetse autochtone ambtenaar trekt zich natuurlijk niet zo veel van
partijpolitiek gekrakeel aan. Maar beseft dat het wel degelijk van invloed is op
de werksfeer. En vraagt zich af wat dit betekent voor het referendum over de
Europese grondwet, wat door de Tweede Kamer is aangevraagd. Wilders is zijn
messen al aan het slijpen.
Dus wat is normaal? Onze goedgeefsheid, waar we sinds Open het dorp zo
vertrouwd mee zijn? Wanneer eerder heeft Balkenende zoveel goodwill gekweekt als
tijdens de uitzending voor Giro 555. Wanneer eerder kreeg Zalm zo spontaan
namens het hele volk een zoen van Paul de Leeuw? Of bepaalt het vervolg op de
moord van Van Gogh de sfeer in dit land? Uitmondend in een weinig vrolijke
uitkomst van het aanstaande referendum? Want dat lijkt normaal tegen de
achtergrond van de politiek sinds de moord op Fortuyn.
In de huiselijke ontmoetingen rondom kerst blijft Van Gogh niet ongenoemd.
Iemand werpt de stelling in het midden dat als de moord op Endstra een
afrekening is in het criminele circuit, de moord op Van Gogh een afrekening is
in het milieu der onverdraagzamen. De emoties lopen vervolgens hoog op. Aan geen
enkele moord mag je schouderophalend voorbijgaan, zegt de een. Je kan toch niet
beweren dat Van Gogh het er zelf naar gemaakt heeft, roept de ander. De
samenleving kan toch onmogelijk zo heringericht worden dat politieke moorden
worden voorkomen, doet weer een ander een duit in het zakje. Zo als iedere goede
huiselijke discussie waaiert hij alle kanten uit. Maar hij is wel heftiger dan
ooit te voren. Eén der deelnemers bekent de volgende ochtend dat ze er niet van
heeft kunnen slapen. Ik wijt het gemakshalve toch maar aan het drankgebruik.
Woensdagavond rijd ik naar huis. Ik mis het politiewachthuisje op de kop van
de Casuariestraat bij het ministerie van Financiën. Normale tijden keren
gelukkig terug, denk ik.
Daan Vorán
(eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van 13 januari
2005) |
|
27 -
(wordt opgezocht)
28 - Neen verkopen is ook verkopen
Neen verkopen is ook verkopen, leerde ik ooit van John Krupe, de markante
Hagenaar die afgelopen weekend is overleden. Ik kende hem niet van het voetbal,
ADO staat er bij mij niet zo best op, maar als onderhandelaar over de CAO
Stucadoors. Krupe had het niet zo op bedrijven die hun reputatie vergooiden door
in te gaan op verzoeken de BTW maar te vergeten op de bon. Hij zei tegen klanten
dat ze dan maar een ander moesten zoeken.
Neen verkopen is ook verkopen, zouden we binnen de overheid ook eens kunnen
leren. Hoe vaak wordt er niet gepretendeerd dat we machtiger zijn, dan we kunnen
waarmaken. Als we iets op papier hebben gekregen dan zal de samenleving zich er
wel aan houden. En vervolgens zijn we teleurgesteld - wat heet, soms zijn we
woedend - dat er niets van terecht gekomen is. Maar soms eigenen we ons ook
zeggenschap toe over dingen waar we niet over gaan. Neem nu de
donorregistratie.
Het is begrijpelijk dat mensen die geholpen zouden zijn met een orgaan van
een ander, graag wetgeving wil die aan hun nood tegemoet komt. Evenzeer is het
begrijpelijk dat politici hen behulpzaam willen zijn. Maar het is onbegrijpelijk
dat zij zich daarbij dingen toe-eigenen die niet van hen zijn. Wat is er nu
persoonlijker dan het menselijk lichaam? Als ouderwets links-liberaal ambtenaar
kan ik me in een heleboel vinden. Progressieve belasting heb ik geen moeite mee,
laten de sterkste schouders maar de zwaarste lasten dragen. Accijnsen op van
alles en nog wat, prima. Wie een grote leefruimte meent nodig te hebben, mag
ervoor betalen. Maar mijn eigen lijf is van mij, daar moet iedereen vanaf
blijven. Als ik ooit iets ervan ter beschikking wil stellen van medemens of
wetenschap, dan zal dat de allerindividueelste beslissing zijn die ik ooit neem.
Dat gaat niemand wat aan.
De medische wetenschap schrijdt voort. Dat is prachtig. Maar brengt ons ook
ethische discussies over abortus en euthanasie. Het is verbijsterend te moeten
ervaren dat een dergelijke discussie niet wordt gevoerd over orgaandonatie. Het
is medisch mogelijk dat een orgaan van het ene menselijke lichaam in het andere
wordt getransplanteerd, dus heb ik er recht op, denken de patientenverenigingen.
Je bent a-sociaal, zo doen ze voorkomen, als je niet tot donatie bereid bent.
Artsen, de transplantatie-industrie, sterken hen in die mening. Net als menig
politiek woordvoerder. Krankzinnige redeneringen ontwikkelen zich. Als jezelf
niets ter beschikking stelt, kan je ook niets van een ander krijgen. Een
meerderheid in de Tweede Kamer heeft men nog niet weten te verwerven, maar de
tegenstanders roeren zich nauwelijks in het debat. Wat zijn hun argumenten?
Niemand zegt: sorry patiënten, maar hier is een grens. De ontwikkeling van de
medische wetenschap brengt niet met zich mee dat u rechten kunt gelden op
andermans organen. Het zal altijd een persoonlijk geschenk zijn, als iemand u
een orgaan wil afstaan. Een burger is niet een lijfeigene van de staat.
Neen verkopen is ook verkopen, dames en heren.
Daan Vorán
(eerder gepubliceerd in de Haagsche Courant van ... maart
2005) |