Don't put all your eggs in one basket!
Meer dan 35 jaar geleden – in 1975-1976 – heb ik de kans
gekregen een jaartje Industrial Relations te studeren aan de London
School of Economics.
In die tijd waren er meer zoals ik, die in de universitaire studie
een grote belangstelling voor de vakbeweging aan de dag
legden.
Die deden dat onder goeroes als Jelle Visser in Amsterdam en Harry
Coenen in Utrecht.
Ik deed dat in Engeland, hoewel ik toen al wist dat ik er niet
zoveel zou leren.
Vakbondsmacht inzetten om een overbodige stoker op een elektrische
trein te houden, met twaalf instrumentmakers van een bepaalde bond,
duizenden mensen in een autofabriek, aangesloten bij een andere
bond het werken onmogelijk maken, door hele bonden lid te maken van
Labour in feite de hele partij beheersen, dat leken me geen zaken
waar Nederland een voorbeeld aan zou moeten nemen.
Toch heb ik er minstens drie dingen geleerd.
Je leert allereerst de situatie in je eigen land beter
waarderen.
Structureel overleg in een Stichting van de Arbeid en een SER is
toch beter dan keer op keer strijdend tegenover de werkgevers te
staan, korte termijn successen behalen, maar de positie van de
werknemers niet fundamenteel verbeteren.
Tweedens heb ik daar geleerd hoe de relatie tussen vakbeweging en
politiek zou moeten zijn.
Door onderzoek voor een scriptie over de Triple Industrial
Alliance, een verbond van Mijnwerkers, het
Spoorwegpersoneel en Transport- en Havenarbeiders.
Binnen die kring leefde kort na het eind van de Eerste Wereldoorlog
het visioen dat zij met hun gebundelde kracht de
energievoorziening, het vervoer en de invoer volkomen konden
platleggen en zo de overheid konden dwingen toe te geven aan hun
eisen.
Maar ze hadden zich verkeken op de toenmalige minister-president
David Lloyd George.
Die zei:
“If a force arises in the State which is stronger than the State
itself, then it must be ready to take on the functions of the State
itself, or withdraw and accept the authority of the State.
Gentlemen, have you considered, and if so, are you
ready?"
De bonden begrepen toen dat ze een toontje lager moesten
zingen, een staatsgreep zat niet in hun eisenpakket besloten.
Mijn les was later: we kunnen polderen zoveel we willen, maar op
enig moment hebben we het gezag van de overheid – hoe knarsetandend
ook - te accepteren.
Wim Kok heeft het ooit zo uitgedrukt: soms moet je iets accepteren
zonder te aanvaarden.
De derde les betreft het organisatieprincipe.
In die tijd kwam de Centrale Ondernemingsraad van Internatio-Müller
naar Londen.
Ik kreeg het verzoek voor hen als tolk op te treden.
Met hen bezocht ik de Labour-parlementariër Giles Radice, die werd
gesponsord door de General and Municipal Workers’
Union.
Hem werd gevraagd waarom die bond niet echt een beroepsbond was,
noch een bedrijfsbond.
Zijn antwoord was: ‘Don’t put all your eggs in one
basket!’
Als je mandje valt, zijn al je eieren stuk.
Als de bedrijfstak of het beroep verdwijnt dan ben je als bond
machteloos.
Of als je van beroep of bedrijfstak verandert dan moet je ook van
bond wisselen.
Dat verzwakt de bond ook.
Midden jaren zeventig stonden we aan de vooravond van de vorming
van de FNV.
Die zou bedrijfstakgewijs worden ingericht.
Volgens het Blauwzwarte
Boekje.
Dat heeft een ongelooflijk sterke impuls gegeven aan de vorming van
de Raad van Middelbaar en Hoger Personeel, waarbij tal van
KAB/NKV-bonden betrokken raakten.
Het Blauwzwarte Boekje, de dominantie van bonden die de ‘centen’ in
plaats van ‘procenten’ benadering nastreefden, daar wilden ze niet
bij horen.
Had het anders kunnen lopen?
Van achteren kijk je een koe in zijn kont, heb ik bij de Bouwbond
geleerd.
Maar laten we dat met het oog op de huidige discussie over De
Nieuwe Vakbeweging toch maar eens doen.
De Nieuwe Vakbeweging bestaat uit autonome vakorganisaties, die
beroepsgericht van onderop zijn opgebouwd, lezen we in
Jetta’s Bespreekpunten.
Maar is dit nu het antwoord op de immer voortgaande dynamiek van de
arbeidsmarkt, waarmee werknemers, allen potentieel vakbondslid,
hebben te maken?
Of op de dynamiek die zij zelf in hun loopbaan verkiezen aan te
brengen?
Moet eigenlijk niet een tandje dieper worden gegaan en het stof van
het plan-Kloos worden afgeblazen?
Eind jaren zestig, de operatie Het Blauwzwarte boekje is
nauwelijks voltooid, lanceert NVV-voorzitter André Kloos al
een plan voor een nieuwe structuur, voor een ongedeeld NVV.
Zijn argumenten daarvoor vloeien naast de praktische noodzaak
om zuiniger om te springen met de contributiecenten voort uit
de noodzaak de vakbeweging beter te Iaten reageren op de snelle
maatschappelijke veranderingen.
‘De maatschappij is in ontwikkeling: bedrijfstakken expanderen,
andere krimpen in, sommige zijn tot verdwijnen gedoemd.
We moeten verwachten dat het switchen van mensen van de ene
bedrijfstak naar de andere, van het ene beroep naar het andere, in
versterkte mate zal voorkomen.
We dienen ons af te vragen of, tegen die achtergrond gezien, de
huidige - statische gedachte want uitgaande van de bestaande
bedrijfstak - organisatievorm kan worden
gehandhaafd.’
Kortom, leg je eitjes niet in het mandje
van een bedrijfstak of van een beroep. Maar zie het hele
bedrijfsleven als je wervingsgebied.
We moeten nu vaststellen dat wat Kloos destijds verwachtte
dubbel en dwars is uitgekomen.
Met de vorming van grotere bonden die clusters van bedrijfstakken
organiseerden en met de vorming van de FNV moeten we vaststellen
dat er maar een half antwoord is gegeven.
En bovendien moeten we vaststellen dat de ontwikkelingen in het
bedrijfsleven niet tot stilstand zullen komen.
Je kunt je afvragen of de structuur de echte aanleiding is voor
de situatie waarin we nu verkeren, je kunt je ook afvragen of het
nu het belangrijkste probleem is voor de vakbeweging, maar als het
zo belangrijk wordt gemaakt als nu, dan moet je ook echt
vernieuwend durven te zijn.
Dus hef de bonden op, niet de FNV, en laat iedereen rechtstreeks
lid zijn.
Met behulp van de moderne ICT-middelen kunnen leden zelf aangeven
bij welke bedrijf of bedrijfstak zich het meest thuis voelen, tot
welke beroepsgroep ze gerekend willen worden en tot welke
regio.
Doen zich veranderingen voor?
Langs dezelfde weg geef je de veranderingen door die real
time worden verwerkt.
Geen overschrijving naar een andere bond, geen andere
contributieregeling, geen verschil in individuele
belangenbehartiging, geen ander bureaucratisch gedoe, je krijgt
gewoon ogenblikkelijk de meest relevante informatie over je nieuwe
arbeidssituatie.
Het is voor de huidige bonden natuurlijk heel moeilijk uit
overtuiging de beperking van het mandje van bedrijf of beroep te
verlaten.
Want de bond heeft zijn eigen belang, springt niet zo gemakkelijk
over de eigen schaduw heen.
Hoewel: delegaties van de bondsraden van de drie grootste bonden
hebben een week geleden zich voor één FNV uitgesproken.
Hoe veelbelovend dit signaal ook is, het is niet genoeg.
Laat de leden hun toekomst maar in eigen hand nemen.
En zich in een algeheel referendum over de meest aantrekkelijke
structuur van hun bond uitspreken.
Ik durf er een kratje Grolsch om te verwedden dat die ene
onverdeelde FNV of DNV, net als Diederik Samson, die test glansrijk
zal doorstaan.