Tijdens mijn 2 voorgaande bezoeken was ik nogal kritisch. Het leek allemaal
uitzichtloos. Maar na een dagje rondkijken, kan ik niet anders zeggen: het gaat
toch ietsje beter. Er is een verschil waarneembaar in positieve zin. Waar het
aan ligt? Dat gaan we de komende dagen uitzoeken.
De vlucht gisteren was ronduit goed. Het is al weer een tijd geleden dat ik
zin had de aangeboden maaltijden te nuttigen. Dat was nu wel het geval. Sterker
nog, het smaakte me ook. Zelfs de overdaad aan gezondheid in het eten viel me
niet tegen. Een uiterst gedienstige purser stond ons daarbij terzijde. Hij
getuigde van een zeer groot inlevingsvermogen toen hij ons zag worstelen met de
chocolate fudge van Ben & Jerry. Het ijs was zo hard en
koud dat het plastic lepeltje voelde als een papieren zaag waarmee een woudreus
moest worden omgezaagd. 'Heb ik het toch een half uur van te voren uit de
vriezer gehaald', zei hij, 'de volgende keer zal ik het maar een uur
van te voren doen'. Bij het afscheid wenste hij ons een Parbo-tje bij het
Vat toe. Toen we daar later op de avond inderdaad een afzakkertje gingen halen,
zat hij daar al met de volledige crew van ons vliegtuig.
Onder het genot van een Djongo Parbo - een literfles bier, die je
uiteraard met anderen deelt - leuke gesprekken gevoerd met Jaap Hulscher en
Peter Dautzenberg. Jaap is van Stadsherstel - Stadsherstel N.V. zou hij later
zeggen met een nadruk op N.V. om het particuliere karakter ervan te
beklemtonen - en Peter is architect en tevens docent aan de Hogeschool van
Amsterdam. Met Jaap gaat het gesprek over de betekenis van het kennen van de
eigen geschiedenis voor mensen en voor de samenleving. Met Peter heb ik het over
Amsterdam Zuidoost, waar we allebei wonen en waarvan hij sinds kort ereburger
van is. Met trots draagt hij de volgende dag zijn onderscheiding op de revers.
De onderscheiding heeft hij te danken aan zijn inspanningen om van de Bijlmer
een mooiere buurt te maken.
De nacht valt in Suriname al snel in. Je landt omstreeks half zes op
vliegveld Zanderije. Dan is het nog volop licht. Een uur later gaat pas het
busje richting hotel. Maar dan is het al pikkiedonker. Weer een uur later ben je
in hotel Eco Resort, na een korte tussenstop bij het meer fameuze
Torarica. Dan valt er nog maar weinig waar te nemen van een schoner Paramaribo.
Dat wordt pas de volgende dag om kwart over acht zichtbaar, tijdens de wandeling
naar de Nederlandse ambassade. Helemaal duidelijk wordt het rondom Fort
Zeelandia, waar we na het gesprek met 'onze tweede man in Paramaribo',
Harry Verweij, naar toe gaan. Toegegeven, er valt nog een boel op te merken, we
zullen dat later op onze trip zeker niet nalaten, maar het complex ziet er
beduidend beter uit. Rondom het Fort zelve is driekwart van het prikkeldraad
boven op de omheining verdwenen. dat geeft al een heel wat vriendelijker indruk.
De dreiging van inbrekende junks is voor een deel weggewerkt door 1 junk in de
onderhoudsdienst op te nemen. Die mag ook 's nachts blijven slapen. Er zijn ook
veel meer vegende en grasmaaiende mensen op het complex actief. Jammer is wel
dat de schonere ruimte direct als autoparkeerplaats in gebruik wordt
genomen.
Schoner, beter onderhouden is het ook op het complex van de Stichting
Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling (SAO). De desolate sfeer die het voorheen
uitademde is voorbij. Overduidelijk is wel dat iedere cent voor onderhoud nog
vele jaren welkom zal zijn. Maar in ieder geval straalt het complex nu iets meer
uit van een visitekaartje. Als je sponsors wilt werven zul je in je eigen huis
toch iets moeten laten zien. De hele entree van het terrein is opgeknapt, de
grasvelden tussen de barakken zien er beter onderhouden uit, de lokalen blijven
armoedig maar zijn schoon en verzorgd en in de afdeling auto techniek zijn nu
toch eindelijk auto's te zien. Twee voor een opknapbeurt en twee voor een nieuwe
spuitbeurt. Als we later een afzakkertje gaan halen op een terrasje langs de
waterkant en we even om ons heen kijken, vallen de pas geleden felrood
geschilderde banken op. Er is toch iets aan het veranderen. 'Langzaam maar
vooruit', zou een oom van me gezegd hebben.
Deze ochtend begon dus met een gesprekje met Harry Verweij en zijn
medewerkster Sandra Ammarsingh. Zeer terecht plaatste hij ons gezelschap weer
met beide benen op de grond. Hij zag positieve ontwikkelingen, maar evenzeer nog
steeds veel handicaps. Op de vraag naar de rol van het bedrijfsleven antwoordde
hij kort en bondig: die is er niet! Veel van wat door de Nederlandse overheid is
gestimuleerd gaat via de katholieke kerk in Suriname. Dankzij Europese subsidies
kan de beroemde kathedraal van Paramaribo worden gerestaureerd. In de omgeving
daarvan is ook veel katholiek eigendom, dat ook een stevige opknapbeurt
ondergaat. Ik veroorloofde me een grapje door te zeggen dat als de formatie van
een CDA-CU-PvdA-kabinet succesvol is er straks ook veel eigendom van de
Evangelische Broeder Gemeente kan worden opgeknapt. Maar Verweij zag niet direct
dat vanuit dergelijke iniatieven er impulsen uit zouden gaan aan de
particulieren die eigendom in de omgeving van het kerkelijk bezit hebben.
Dinsdagavond organiseert de Nederlandse ambassade ter ere van ons bezoek een
netwerkbijeenkomst met onze Surinaamse tegenhangers. Staand met beide benen op
de grond zullen we toch proberen voortgang te maken. Stadsherstel, inmiddels 50
jaar oud, en het Zuiderzeemuseum, met een geschiedenis van 80 jaar, hebben ook
in de loop der tijd hun ups and downs gekend. Realisme en pragmatisme
zitten er bij hen goed in. Evenzeer als bij DMO en DWI. Kortom, het zal allemaal
toch wel zijn vruchten gaan afwerpen.
's Middags hebben we een goed gesprek bij SAO. De inhoud spitst zich toe op
de voorbereiding van een miniconferentie op dinsdag. Dan zal ik daar op terug
komen. We zien dus vooruitgang. Hoe dat komt? Laat ik het erop houden dat de
contacten van de afgelopen jaren de positieve ontwikkeling niet in de weg hebben
gestaan.
Jeroen Sprenger, vrijdag 5 januari 2007