Maandag is de eerste echte werkdag. Op zondag heeft ieder zich op zijn eigen
manier ontspannen. Zelf heb ik de middag doorgebracht met Marjan van Kats, een
oud-klasgenoot van mij van het Bonifatiuslyceum in Utrecht. Hbs 6b3, 1968, voor
de insiders. De anderen hebben een boottocht gedaan langs Braams' punt en enkele
plantages. 's Avonds bij het eten hoor ik hun ervaringen. Ook hier de grote
verschillen. Oude, niet meer in gebruik zijnde plantages, waarvan de kampong in
het ene geval goed opgeruimd is en het andere geval niet. Een schooltje goed
voorzien van boeken tegenover een schooltje bijna zonder boeken. Waar ligt dat
aan vragen we ons af. Omdat het ene schooltje verder van de grote stad is dan de
andere?
Marjan van Kats en ik hebben afgesproken bij de Waag. Maar die blijkt op
zondag dicht. Omdat ik wat vroeg ben ga ik naast iemand zitten die daar zomaar
blijkt te zijn. Ik knoop een praatje met hem aan. Hij blijkt van de overkant te
zijn, van Meerzorg, dat net aan de andere kant van de brug ligt. Vraag hem maar
niet hoe hij er gekomen is. Misschien wel met de grote loop die er zondags is
tussen 7 en 9 uur. Hij moppert. De Waag ligt aan de Waterkant, maar net op het
andere eind dan de mooie goed onderhouden panden tegen het
Onafhankelijkheidsplein aan. Aan die kant zijn twee zwaar vervallen huizen. Van
wie zijn ze, vraag ik? Van een ministerie, begrijp ik. Het antwoord past in het
verhaal van Cynthia McLeod.
Keurig op tijd arriveert Marjan. We rijden naar Leonsberg in de hoop daar op
het terras te kunnen zitten. Helaas, ook daar is het zondag. Dan maar op de pier
van Torarica. Op de terugweg rijden we langs het terrein waar de stichting waar
zij haar schaarse vrije tijd aan besteed, Stigesu, Stichting Geestelijk
Gehandicapten Suriname, binnenkort hoopt te bouwen. Daar moet een dagopvang
komen voor geestelijk gehandicapte kinderen. Het is in Geyersvlijt, niet ver van
SAO. Daar rijden we dan ook maar even langs. Verbaas me opnieuw over de
opgeknapte entree. Het uithangbord hangt er voortreffelijk bij, de dakgoten van
de eerste barak zien er picobello uit. Zo kun je gasten ontvangen. Ben daar blij
mee, vanwege de miniconferentie die we daar morgen zullen hebben. De pier van
Torarica is echter ook gesloten. We zijn er niet echt op gekleed om ons te
voegen tussen het gezelschap dat rondom het zwembad tijdelijk zijn domicilie
heeft gekozen. We wijken dus uit naar Tangelo. Na een enkele consumptie gaan we
een kijkje maken bij de Hermitage Mall. Een relatief nieuw winkelcentrum aan de
Lalla Rookhweg, nabij de plek waar de eerste Hindoestanen in Suriname aan land
zijn gekomen. Het is er niet zo druk als anders. De eerste zondag in het nieuwe
jaar, het geld zal wel even op zijn. Maar al die tijd praten we over van alles.
De kinderen, Marjan is al oma met oppasverplichtingen, het werk, de politiek in
Nederland en in Suriname. Gaat het nu wat beter? Ze heeft toch wel het idee. Er
wordt enorm veel gebouwd, maar wel tussen veel vervallens in. Vertel haar dat
bij mij in de buurt het afgelopen jaar de zogenaamde 'eerste verstrating' heeft
plaatsgevonden. Vijfentwintig jaar geleden is de wijk opgeleverd en nu worden de
straten weer van nieuw plaveisel voorzien en tegelijkertijd worden de riolering,
de waterleiding en nog andere ondergrondse onderdelen van de infrastructuur
vernieuwd. Alle bewoners zien hierin aanleiding hun eigen tuin maar weer eens op
te knappen. Kent Suriname ook dit fenomeen, vraag ik? Neen, dus. Keeping up
with the Jonesses strekt zich niet uit tot het onderhoud van huis, tuin en
stoep.
Om zeven uur gaat zij op haar anderhalf jaar oude kleinzoon passen. En ik
voeg me wat later bij een uitgelaten club bootreizigers. Ze hebben zich
uitstekend vermaakt. Samen zoeken we een eetgelegenheid. Maar dat is op
zondagavond toch niet zo eenvoudig. Er zijn veel zaken dicht. Of anders niet
berekend op 'grote' aantallen gasten. Zo meldde de eigenaresse van de eerste
zaak waar we ons aandienden, dat helaas de tweede kok niet aanwezig was. Het kan
dus wel even duren voordat we te eten zouden krijgen. Dat vooruitzicht lokte
niet zo. Terwijl we al delibererend traag wegtrokken, rende er een man langs ons
heen het restaurant in. De eigenaresse rende vervolgens weer onze kant op om te
zeggen dat de tweede kok er nu toch was. Maar we hadden onze trek al verloren.
Te meer daar het restaurant onlangs van eigenaar was gewisseld en we er niet op
durfden te gokken dat de kwaliteit die ons in het vooruitzicht was gesteld nog
zou bestaan. Uiteindelijk hebben we maar gegeten bij de Mambo Bar, naast
Suriany, waar we de dagen daarvoor hadden gegeten. Opnieuw trof ons het
verschijnsel dat er veel van wat op de kaart stond niet meer werd aangeboden. Er
was geen soep meer, later - toen Michel Kanters van DMO zich bij ons voegde, hij
was net vanuit Nederland gearriveerd - waren de beefburgers op. Voordat we
bestelden werd al aangekondigd dat ook nog andere producten er niet waren. We
verbaasden ons erover. Zoals we ons ook verbaasden over de kwaliteit van de
garnalen. Die bleken uit blik te komen. Zoals ook de vruchtencocktails uit blik
blijken te komen.
Deze
ochtend hebben we eerst de nieuwe website van SGES gelanceerd. Kijkt u zelf
even: www.heritagesuriname.org.
Een mooi stukje samenwerking tussen Stephan Fokkee, Gerard Lutteken en
medewerkers van Transfer Solutions. Veel teksten zijn van architect Philip
Dikland. Kwaliteit dus gewaarborgd. Ook hier is, net als bij de entree van SAO,
de public relations waarde groot. Om van de cultureel-educatieve betekenis maar
even niet te spreken. Een organisatie moet een smoel hebben en dat heeft SGES nu
nog meer gekregen. Vol trots legt Stephan Fokkee na de overdracht een verklaring
af voor de Surinaamse televisie.
Na de korte plechtigheid leg ik een bezoekje af aan de ambassade. Wil even
met onze man in Paramaribo, Harry Verweij, de netwerkbijeenkomst van de
volgende dag voorbereiden. En passant zegt hij, het zou wel interessant zijn als
je morgen een verhaaltje komt houden voor de Rotary club in het Krasnapolsky
hotel. Ter plekke maakt hij de afspraken met het Rotary-secretariaat. Morgen om
half zeven ben ik dus de klos.
Onderweg naar het internetcafe houd ik even halt voor een sanitaire stop bij
het Vat. Als ik opgelucht het toilet verlaat zie ik een man op het terras zitten
die ik al in het vliegtuig had gezien en van wie ik zeker wist dat ik hem kende.
Nu trek ik toch de stoute schoenen aan en vraag hem waar ik hem van zou kunnen
kennen. Als we ons aan elkaar voorstellen weten we het in een keer. Hij is Piet
van Hest, oud-directeur van het theater in Maastricht. Met elkaar - en nog heel
veel anderen - hebben we het grote feest op 31 december 2001 ter introductie van
de euro georganiseerd. Hij houdt hier een beetje vakantie. Later voegt zich bij
ons Erik Veldhoen, die hier al weer heel lang geleden enkele jaren heeft
gewerkt. Die vertelt weer over zijn kennis Rob Goedhart, die door de bisschop is
gevraagd om het vastgoed te beheren en te ontwikkelen. Als ik nu woensdagochtend
de kathedraal in mag, dan weet u hoe dat komt. Dan moet ik Van Hest ook nog even
vragen of hij familie is van de architect Carel van Hest, die de verbouwing van
het Nola Hatterman Instituut heeft gedaan.
De dag is nog lang niet ten einde. Maar mijn ruimte om aan dit weblog te
werken wel. Straks komt Dikland zijn bedoelingen met de koffieloods van Peperpot
uiteenzetten. En daarna zijn we uitgenodigd door Erik Schilp voor het avondeten.
Dan zullen we van elkaar horen wat de gesprekken met de aannemers, met Stanley
Sidoel, met Nola Hatterman-mensen - een delegatie van de Rietveld Academie is nu
daar op bezoek om ook wat samenwerking op te bouwen - en anderen hebben
opgeleverd. Wat ik zo terloops hoorde was veelbelovend. Blijf dus
optimistisch.
Jeroen Sprenger, maandag 8 januari 2007