Wat een commentaar kreeg ik gisteren op mijn weblog. Zoals elke dag liet ik
mijn bevindingen in de delegatie rondgaan. Het begon met: de eerste werkdag.
Alsof we vrijdag niet gewerkt hadden. En wat hadden we zaterdag toch moeten
afzien. Wat denk je dat ze er op het werk van zullen denken, dat we op een
snoepreisje zijn? Zo zie je maar, hoe deskundig je als communicatiemanager ook
kan zijn, altijd moet je op je woorden letten. Desondanks schroomde ik niet
vanochtend om negen uur te zeggen dat het de belangrijkste dag van de missie is,
vandaag. Hoe interessant of belangrijk alle andere dagen ook zijn geweest of
zullen worden.
Herstelling houdt zich bezig met het naar de arbeidsmarkt brengen van
jongeren die weg er naar toe nog niet hebben kunnen vinden. Of die niet zo
makkelijk entree zullen krijgen. Dat geldt ook voor onze counterpart in
Suriname, de Stichting Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling, SAO. Dyslectici
hebben wel eens moeite met het uitspreken van deze naam - u begrijpt wel - tot
grote hilariteit van de toehoorders. Hun leerlingen hebben ook niet via het
onderwijs en de opvoeding thuis rechtstreeks de weg naar een baan gevonden. Bij
de restauratie van het Nola Hatterman Instituut heeft een ploeg van hen de kans
gekregen daar arbeidservaring op te doen. Bijna allen hebben daarna bij de
aannemer emplooi gevonden. Wat ons toen opviel was dat zij naar het werk werden
gestuurd met gereedschappen die niet bestand waren tegen de werkzaamheden die
moesten worden verricht. Het purperhart- en groenharthout liet zich niet zagen
door de meegebrachte zagen. Integendeel, ze werden rap tandenloos. De aannemer
heeft ze vervolgens van betere gereedschappen voorzien. Toen we later betrokken
raakten bij gesprekken over een vervolg op Nola Hatterman bedachten we dat er
veel moest gebeuren met de gereedschappen in de SAO-opleiding. Aangezien je niet
alles kan, hebben we de aandacht gericht op de inrichting van de afdeling
machinale houtbewerking. Vandaag vond de overdracht van de nieuwe machines en
gereedschappen plaats. En vandaar dat ik het de belangrijkste dag vond. Groepen
jongeren kunnen in hun opleiding met gereedschappen
aan de slag die ook in
de dagelijkse praktijk worden gebruikt. Dat is wat anders dan met machines
werken die 25 jaar geleden bij de start van SAO zijn geplaatst en sindsdien
nimmer door modernere machines zijn vervangen.
De
minister van Arbeid, Technologie en Milieu, mevrouw Amarello-Williams was er
maar wat verguld mee. Dat getuigde ze later ook op de radio. Dat hoorde ik toen
ik later vandaag aan mijn Rotary-presentatie zat te werken. Ik heb haar ook voor
een tv-camera zien staan, dus misschien zie ik haar later ook nog eens. Een voor
mijn gevoel merkwaardige opmerking van haar was, dat de overheidsbijdrage aan
SAO zou worden verminderd. Ze moet meer commercieel gaan werken...
Aaansluitend aan de overdracht was er een miniconferentie waar uitvoerig over
de uitdagingen van SAO werd gesproken. Vanaf 1 januari 2008 worden de grenzen in
het Caricomgebied opengegooid. Werknemers die kunnen aantonen dat ze aan
bepaalde eisen voldoen, kunnen dan overal aan de slag. Even voor de
gedachtebepaling: de Caricom, inclusief Haiti telt ongeveer 14 miljoen inwoners,
Suriname heeft krap een half miljoen mensen. Als je daarbij bedenkt dat je in de
bouw weinig Surinamers tegenkomt, maar wel veel Brits-Guyanezen en Chinezen, dan
weet je hoe de kansen liggen. De Surinamers met een goede opleiding, het
aanstaande middenkader, kan daarentegen overal terecht... Dat is uitdaging 1.
Nummer 2 is de beperking van het reeds bescheiden budget. SAO zal op korte
termijn nog meer gedwongen de eigen broek op te houden.
Een van de inleiders, een directeur van het ministerie van Onderwijs, noemt
dit jaar een "Jaar van de Keuzes", waarin de sterke punten van Suriname moeten
worden uitgebuit. Suriname heeft daarvan net zoveel als andere Caricom-landen,
maar die weten die veel beter te benutten. Suriname moet eens ophouden, zo luidt
zijn boodschap, om altijd maar 'ja, maar...' te zeggen.
DWI-directeur
Coen van de Louw gaat in op de kansen die ervoor SAO liggen. Hij stelt ook
financiele middelen beschikbaar. Hij wil de samenwerking continueren met als
centraal aspect het gezamenlijk doorontwikkelen van het concept Leren en
werken op gezamenlijk cultureel erfgoed tot een relevant
arbeidsmarktinstrument. Later deze week wil hij zijn intenties vastleggen in een
samenwerkingsovereenkomst met SAO.
In de aansluitende discussie is toch veel 'ja, maar...' te beluisteren.
Geschiedenis en debatcultuur poets je niet zomaar weg. Uitkomst is uiteindelijk,
zo mag ik aan het eind als dagvoorzitter vaststellen, dat de vakopleiding verder
gaat met al het realisme en pragmatisme dat het zich de laatste jaren heeft
eigen gemaakt. Daarbij zullen de contacten met het bedrijfsleven worden
geintensiveerd. Enerzijds om met hen de kwaliteit van de opleiding aan te passen
aan de eisen die het bedrijfsleven stelt. Anderzijds om eenmaal opgeleide mensen
bij hen onder te brengen. Je moet iemand hebben, zoals bij ons Simon Rits, zei
Coen van de Louw, die de klinkers uit de straat loopt voor onze jongens. Een
andere suggestie wordt ook in de conclusie verwerkt. Met de nieuwe machines
kunnen nog sneller en beter die mooie houten stoelen worden gemaakt, die nu al
binnen SAO worden gemaakt. 's Ochtends opleiden, zei een aannemer, en 's middags
dit soort van producten maken en die verkopen. Met de opbrengst investeer je dan
in aanschaf van materialen en nieuwe gereedschappen.
Na de miniconferentie ren ik naar het internetcafe om de Rotary-presentatie
in elkaar te zetten. Dan ga ik lunchen bij het VAT en vervolgens werk ik dit
verslag af. Het is gelukkig vandaag niet zo drukkend warm. Dus ongemerkt hou ik
het vol, de hele dag een stropdas om :-)
Na de Rotary gaan we naar de netwerkbijeenkomst bij Harry Verweij thuis. Dan
zullen we het hebben over de kansen voor voortzetting van de samenwerking. Daar
zal ongetwijfeld weer gesproken gaan worden over de koffieloods van de plantage
Peperpot. Moet die op zijn huidige stek worden gerestaureerd en daar het
middelpunt worden van een soort openluchtmuseum van plantagecultuur. Of
verplaats je hem bijvoorbeeld naar Fort Nieuw Amsterdam, waardoor dat complex
grotere kansen krijgt op een upgrading. Gisteren hadden we daar een emotionele
discussie over met enkele direct betrokkenen. Ben benieuwd hoe dat vanavond
loopt.
Jeroen Sprenger
dinsdag 9 januari 2007