Ten Geleide
“Elk nadeel heb zijn voordeel.” De juistheid van deze stelling van Johan Cruijff blijkt maar weer eens. Het ouderlijk huis van de familie Sprenger aan de Joseph Haydnlaan (1951-2010) moest begin 2010 worden leeggeruimd. En daarbij kwamen tal van oude herinneringen naar boven. Met zelfs de bijbehorende documenten. Mij werd de persoonlijke correspondentie van vader Willem Sprenger toevertrouwd, voor zover daar iets van bewaard is. De hier gepresenteerde correspondentie heeft voornamelijk betrekking op de Utrechtse periode, op de tijd dat hij correspondent was van de Volkskrant in Utrecht (1950-1962). Dat verklaart ook de titel “Correspondentie van een correspondent”.
Willem Sprenger is inmiddels meer dan 30 jaar geleden overleden. Kortom, de herinnering aan hem wordt niet meer van nieuwe impulsen voorzien. Het is om die reden dat het me wel aardig leek de correspondentie te scannen en in deze samenhang aan te reiken. Het geeft een aardig inkijkje in de situatie van toen, van vijftig, zestig jaar geleden. Opzienbarend en onthullend is het allemaal niet, maar er zitten waarschijnlijk voor velen wel onbekende aspecten in.
De correspondentie wordt hier onbecommentarieerd aangeboden. Ieder moet bij lezing maar zijn eigen indrukken vormen en een plaats geven. Voor zover mogelijk heb ik er wel een bescheiden annotatie aan toegevoegd, als een hulpmiddel om een en ander goed te kunnen plaatsen.
De correspondentie laat zich in twee hoofdstukken verdelen. Het eerste deel betreft de correspondentie tussen Willem Sprenger als correspondent in Utrecht en de hoofdredactie van de Volkskrant in Amsterdam. Het tweede deel wordt gevormd door de brieven die hij naar huis schreef tijdens zijn studiereis naar de Verenigde Staten, van juli en augustus 1952. Ze zijn hier in verkorte vorm opgenomen. Ook hier ‘heb elk nadeel zijn voordeel’. In de huidige tijd van internet, e-mailen, mobiel telefoneren, sms-en en twitteren zal er niet gauw een correspondentie als deze op gang komen en tientallen jaren in een sigarendoos bewaard blijven. Acht dagen varen naar New York, in plaats van acht uur vliegen. Een briefwisseling overigens die niet de opeenvolging kent van de slagenwisseling in een tenniswedstrijd. Terwijl de communicatiehulpmiddelen van Willem Sprenger anno 1952 toch echt up-to-date zijn: een telefoon, zowel op de werkplek als thuis, een dicatofoon en een telex. Maar op de reis naar de Verenigde Staten zijn ze niet beschikbaar. Het snelste communicatiemiddel is dan het telegram. De daaraan verbonden kosten, net als die aan het internationaal telefoneren, zullen wel de reden zijn dat er zeer spaarzaam of niet gebruik van is gemaakt.
Over moeder Marie Sprenger-Hogenhout heb ik – op basis van een tiental gesprekken met haar – ‘Meisje – Moeder – Mevrouw’ gemaakt. ‘Correspondentie van een correspondent’ heeft een heel ander karakter. Hier ontstaat een beeld van de hoofdpersoon aan de hand van zijn brieven. Het boek over Marie Sprenger-Hogenhout had als ‘doelgroep’ haar kleinkinderen, zoals ze zelf graag wilde. Deze presentatie richt zich vooral op de bredere familie- en kennissenkring.
Naast de twee hoofdelementen is in deze presentatie een hoofdstuk Rondom het correspondentschap opgenomen. Daarin onder meer verschillende getuigschriften en sollicitatiebrieven, die een indruk geven van de loopbaan van Willem Sprenger voorafgaand aan de Volkskrant (1946-1979). Maar ook het juryrapport van de LOF-prijs die hij in 1972 ontving voor de rubriek Sociale Actualiteiten, waarmee hij al in 1948 begon en die in de jaren zestig en zeventig een wekelijkse aflevering kende.
Hoop dat iedereen evenveel plezier aan deze presentatie heeft, als ik eraan heb beleefd bij het vervaardigen ervan.
Amsterdam Zuidoost, juli 2010
Jeroen Sprenger