In een studentenkast van een wereldberoemde universiteit
Madison, 2 Augustus 1952
Hier is weer een brief van mij. Ik heb hem nu niet geschreven op deftig hotelpapier. Ik zit nu namelijk in Madison (Wisconsin), waar wij voor het weekend verblijven in een studentenkast. Madison is namelijk een universiteitsstad, en nog wel een wereldberoemde.
Vandaag op de dag af, ben ik vier weken van huis. We hebben een drukke week achter de rug. We hebben veel gezien en gehoord. Dinsdag zijn we naar Grand Rapids in de staat Michigan geweest. We gaan dus nog steeds verder van huis. In Grand Rapids wonen veel Amerikanen van Nederlandse afkomst, van wie er velen nog onze taal (gebrekkig of vrij goed) spreken. Ze hebben ook nog Nederlandse namen. We werden in Grand Rapids b.v. afgehaald door een meneer Veldman, die op z’n 18e jaar naar Amerika is vertrokken (er misschien 30 jaar heeft gewoond) en wiens vrouw, in Amerika geboren, ook van Nederlandse ouders is. Zij spreekt ook nog vrij goed Nederlands.
Donderdag zijn we naar Holland in Michigan geweest. Daar kom je gewoon Nederlandse namen tegen. Het is voor de Nederlanders in historisch opzicht een zeer interessante plaats. Vrijdag (dus gisteren) hebben wij doorgebracht in Kenosha in de staat Wisconsin. Die avond zijn we gisteren naar Milwaukee gereisd en vandaar per autobus naar Madison (de hoofdstad van Wisconsin) getrokken. We blijven hier maar voor het weekend. Dan gaan we Zondagavond naar Milwaukee terug, waar we enkele dagen blijven. Dat is de stad, waar we de boeken van Francis Finn S.J. (Tom Playfair, zijn eerste en laatste ‘optreden’ etc) zich afspelen. Ken jij deze boeken?
Met grote belangstelling heb ik je brief van Zaterdag 26 Juli gelezen. Ik heb je groeten overgebracht aan het team. Je brief heb ik in Grand Rapids ontvangen. Van elke dag heb ik aantekeningen gemaakt. Ik fotografeer veel. Zo hoop ik, dat ik jullie ook nog veel kan laten zien. Als mijn opnamen nu maar goed zijn. Elke dag denk ik dikwijls aan jullie. Jullie doen dat ook aan mij, dat weet ik zeker.