In het kloppend hart van de wereldpolitiek
Washington, 19 Juli 1952
Ik heb nu twee brieven te beantwoorden. Zij hebben me allebei goed bereikt. Ook de Volkskranten komen regelmatig door. Ik verneem dus zowel het een en het ander. Ik heb met belangstelling alles gelezen, wat je me hebt geschreven. Het is Zaterdag, dat ik aan deze brief ben begonnen en vandaag (20 Juli) zet ik mijn epistel voort.
Vandaag vertrek ik naar Baltimore. In m’n eentje. Ik ga met dezelfde trein als Louis Beumer en Van de Nadort, die in New York moeten werken. Aan het einde van de week komen we weer op onze basis (in Washington) terug.
Ik zal mijn reisverhaal hier maar weer voortzetten. Mijn laatste brief (van de twee) heb ik vanuit New York verstuurd. Dat was Dinsdag j.l. Op de avond van die dag ben ik in een nachttrein naar Washington gereden. ’s Middags hebben we nog een bezoek gebracht aan het gebouw van de Verenigde Naties en daar zelfs een zitting van een social-economical council bijgewoond. Van woensdagmorgen af – tot vanmiddag – woon ik in Hotel Ambassador. Volgende week Vrijdagavond hoop ik hier echter opnieuw mijn intrek te nemen. Woensdag heb ik het Witte Huis gezien. Donderdag ben ik er zelfs in geweest. We beginnen al te wennen aan de cafetaria’s, waarin je jezelf moet bedienen en aan de grillrooms. De enige moeilijkheid waarmee we zitten is geldgebrek. We moeten nog steeds wachten op het geld van de M.S.A., die dat niet mag verstrekken alvorens een nieuwe, daartoe strekkende wet door de president is getekend. De Nederlandse ambassade helpt ons met voorschotten.
Donderdagavond zijn we ontvangen door dr Philipse. Hij heeft ons – bij afwezigheid van dr Van Royen – een cocktail aangeboden in zijn woonhuis. Hij woont een stuk buiten de stad Washington (althans buiten de stadskern) en heeft een juweel van een huis. Donderdagavond zijn we naar het Kapitool gegaan. Deze nabootsing van de St. Pieter is bij avond verlicht. Het is prachtig en indrukwekkend om te zien. Je ontkomt niet aan de gedachte, dat hier het hart van de wereldpolitiek klopt.
Vrijdagavond zijn we naar het International Center van de Rockefeller-Foundation geweest. Daar waren we bijeen met mensen van verschillende nationaliteiten. We hebben met elkaar gezongen. We hebben als Nederlanders groot succes geoogst met enkele Nederlandse liedjes.
De Zaterdag hebben we doorgebracht met het bezoek aan drie monumenten, namelijk die van Lincoln, Washington en Jefferson. Vanmorgen (zoals ik hier boven heb geschreven, heb ik deze brief op Zondag voortgezet) ben ik met Louis naar de h. Mis geweest en te communie geweest in de Matthews cathedral. Het zou een hoogmis zijn, maar het is gebleven bij een stille h. Mis. Dat vanwege de overmatige grote warmte.
Wat is het hier toch ontzettend warm. Het is een broeierige, vochtige warmte, die een temperatuur van 93 gr. F. heeft overschreden. Hoe gaat het met jullie? Ik heb uit de brieven gelezen, dat jullie je er goed doorheen weet te slaan. Ik begin nu wel zo’n beetje aan Amerika te wennen. Aan New York zal ik geloof ik nooit wennen. Maar Washington is een schone, mooie, ruime en vriendelijke stad. Ook de mensen zijn er buitengewoon vriendelijk. In New York zou ik niet graag met jullie willen wonen, maar in Washington zou ik het best aandurven. We zullen maar afwachten wat het in Baltimore wordt.
Ik ben nu een heel eind van jullie vandaan. Misschien ga ik nog verder. Het is niet uitgesloten, dat we ingaande met de volgende week ons grote rondreis gaan beginnen. We zullen waarschijnlijk zelfs naar de Westkust vliegen. Ik hoop daar Los Angelos, San Francisco, Seattle en andere steden en plaatsen te zien. Zoals jullie dus ziet, is de reis nog uitgebreider, dan we hadden verwacht. Ik heb nog geen ansichtkaarten verstuurd. Ze zijn hier in Amerika afschuwelijk. Vandaag stuur ik per gewone post een kaart aan Leon. Dan kunnen jullie zelf zien, hoe lelijk die dingen hier er uitzien. Ik kan er evenwel niet onderuit om nog wat kaarten te versturen. Maar doe maar vast de groeten aan alle familieleden, vrienden, buren en bekenden, die jij tegenkomt.
Wanneer je de dollar berekent op f.3, = zoveel in Nederlands geld, is Amerika een duur land. Maar wanneer je de dollar berekent op één gulden (wat eigenlijk juist is, gezien het loonpeil hier) dan blijkt het een rijk en goedkoop land te zijn. Voor een groot glas van puur sinaasappelsap, dat voor je ogen wordt uitgeperst en waarvoor drie tot vier sinaasappelen worden gebruikt, betaal je 10 dollarcent. Je kan goed ontbijten voor 50 cent, een goede lunch hebben voor 75 cent en een prima diner voor 1 dollar. Een pakje sigaretten, waarvoor je in Nederland f 1.20 betaalt, kost hier 20 cent. Zo kun je doorgaan.
We drinken heel veel ijsgekoelde vruchtensappen. Het is allemaal puur. Klinkklare sinaasappel, annanas, tomaten en grape-fruit sappen. Het kost allemaal zeer weinig. De koffie is hier ook best. Wanneer je gaat eten in een cafetaria, krijg je eerst een knipkaart in je hand, dan neem je een presenteerblaadje van een stapel en dan loop je maar langs de schoteltjes en schaaltjes. Je pakt er maar vanaf, wat je lust of lekker vindt. Je schenkt je zelf een kop koffie of thee in, loopt dan met je dienblaadje langs de kassa, waar je kaartje op tarief wordt afgeknipt. Je zoekt een tafeltje en gaat eten. Na afloop ga je langs een andere kassa en betaalt je de verteringen.