Getuigschriften
De Tijd
Na de voltooiing van de Mulo
A-opleiding aan de St. Ludgerusschool aan de Buiksloterweg komt
Willem Sprenger op 2 november 1932 in dienst van De Tijd.
Vanaf oktoer 1937 vervult hij daar ook taken voor Het Parochieblad.
In augustus 1939 vraagt hij getuigschriften omdat hij zijn positie
wil verbeteren. Enkele maanden later slagen zijn
sollicitatiepogingen, met als gevolg dat hij op 11 december
1939 op eigen verzoek ontslag krijgt.
Getuigschrift
De Tijd
Getuigschrift Het Parochieblad
Ontslagbewijs
De Tijd
Wiering's Weekblad
De overstap naar
Wiering's Weekblad betekent voor Willem Sprenger in financieel
opzicht een behoorlijke positieverebetering. Naar eigen indruk
vraagt hij een salaris dat nooit zou worden geaccepteerd. Tot zijn
verrassing gebeurt dat wel, waarna hij op 12 december 1939 in
dienst treedt. Na de oorlogsdagen van mei 1940 kijkt Wiering het
enige tijd aan, maar ziet zich gedwongen hem per 1 februari 1941 te
ontslaan. Twee maanden later kan hij echter terugkeren. In juni
1944 weigert hij te tekenen voor de Cultuurkamer, met als gevolg
dat hij gedwongen is afscheid te nemen van Wiering's
Weekblad.
Getuigschrift
Wierings Weekblad - 1941
Getuigschrift Wierings
Weekblad - 1944
Gewestelijk Arbeidsbureau
Na het vertrek
bij Wiering's Weekblad weet hij zich langs illegale weg te
onttrekken aan de arbeidsdienstplicht in Duitsland. Onhelder is hoe
hij bij Ford terecht is gekomen, waar ook Marie Hogenhout
werkt. Daar is hij cleaner. Schriftelijke stukken
ontbreken daarvan. Na de Bevrijding komt hij op 2 juni 1945 in
dienst van Het Gewestelijk Arbeidsbureau. Daar werkt hij tot aan
zijn indiensttreding bij de Volkskrant tot 1 augustus 1946.
Getuigschrift GAB