U bent hier
De kleine wereld van
Het begon met een bibliotheek
http://www.jeroensprenger.nl/het-begon-met-een-bibliotheek.html

© 2013 De kleine wereld van

Het begon met een bibliotheek

Bij alle streng gevoerde vakbondsstrijd gaat het in de moderne vakbeweging om de verrijking van het arbeidersleven, om geestelijke ontwikkeling van de arbeider. Typerend is dan ook dat het eerste besluit in de oprichtingsvergadering van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen gaat over de oprichting van een voor arbeiders toegankelijke bibliotheek.

In zijn heftige polemiek met de leiders van het Nationaal Arbeids-Secretariaat hekelde Henri Polak hun alzijdige achterlijkheid. Hij zag het als een algemene Nederlandse kwaal dat de invloed van geestelijken in het algemeen groot was. Zo ook de ondeskundige demagogen in de oude vakbeweging. Bekendheid met de Engelse, de Duitse of de Deense vakbeweging was gering, hoewel zij een veel langere ervaring hadden. Honend haalt Polak een Engels gezegde aan: een beetje kennis is een gevaarlijk ding. Hij attendeert onder meer op de aandacht die het NAS en de Sociaal-Democratische Bond (SDB) besteden aan het anarchisme, aan denkbeelden om de kapitalistische productiewijze af te schaffen. Enige bekendheid met de Engelse vakbondsgeschiedenis, met de pogingen van Robert Owen om een eind te maken aan loonslavernij en kapitalisme, zou hebben geleerd dat de economische macht van de werkgevers en de politieke macht van de bezittende klasse zich niet zo eenvoudig laat slopen.
Polak zelf was zeer vertrouwd met de geschiedenis van de Engelse vakbeweging. Het standaardwerk van Sidney en Beatrice Webb – Geschiedenis van het Britse vakverenigingswezen – is door hem vertaald. Uit de verkoop ervan kon hij afleiden dat de belangstelling ervoor minimaal was. Zijn eigen diamantbewerkerbond stelde het voor slechts anderhalve gulden ter beschikking aan vakbondsleden. Hoewel het “goed was vertaald, op mooi papier gedrukt, goed verzorgd en in een door den architect Berlage ontworpen linnen band” werden er in het eerste jaar van verschijnen slechts 60 exemplaren verkocht, voor het grootste deel – naar de waarneming van Polak – aan onderwijzers.

Darwin
Het was niet zo dat er in de oude beweging niet aan scholing van arbeiders werd gedaan. Maar Polak had daar zo zijn bedenkingen over. Binnen de SDB werd bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan de werken van Darwin. “Bitter weinig” hadden ze er in de ogen van Polak aan, want zelfs als de arbeiders het allemaal zouden hebben gelezen en begrepen, dan zou het “niet de minste nut” hebben gehad. “Welk nut zou het hebben, als een arbeider weet, wat en hoe Darwin onderzocht en wat hij leeraarde nopens de natuurlijke teeltkeus, het ontstaan der soorten, de leer der evolutie en wat dies meer zij? Geen enkel, immers.”
In zijn brochure ‘De vakvereeniging, eenige beschouwingen over haar doel, inrichting en wijze van werken’ vergelijkt Polak de vakbeweging met een leger. Daarbinnen moeten er meer goede soldaten zijn dan knappe veldheren. Maar er is in zijn ogen een markant verschil. “Het leger van de arbeid, de soldaten, vernemen de hoofdplannen die door de leiders worden uiteengezet en toegelicht en beslissen daar zelf over. Om die plannen goed te kunnen beoordelen moeten de arbeiders goed ontwikkeld zijn. Daarmee wordt bedoeld dat zij voldoende kennis hebben van industriële, politieke en maatschappelijke vraagstukken. Het is een gewichtig onderdeel van de taak der vakbeweging om heb die kennis bij te brengen.”

Discipline
Binnen het vakbondsleger moet een grote discipline heersen. Polak beschouwt dat als het loyaal uitvoeren van alle genomen besluiten, zelfs als men van die besluiten een tegenstander is. Het gaat er daarbij om dat men vertrouwen heeft in zijn organisatie, medeleden en bestuurders en bereid is onder alle omstandigheden de eigen wensen en belangen ondergeschikt te maken aan die van het algemeen. Vakbondsbestuurders kunnen daaraan bijdragen door zichzelf te onthouden van overdrijving in het beschrijven van de situatie waarin arbeiders zich bevinden en in plaats daarvan bij de leden een geest van bezadigdheid en bezonnenheid te kweken. “Hiernaast hebben leiders en bestuurders tot taak de leden te ontwikkelen en te onderrichten in allerlei dingen die geweten moeten worden, wil ieder lid begrijpen wat hij heeft te doen en waarom hij het heeft te doen.”
Buiten de kennis van politieke, sociale en economische vraagstukken kan – naar de inzichten van Polak – ook gewerkt worden aan meer algemene ontwikkeling. Hij denkt daarbij dus niet aan de evolutieleer van Darwin, maar aan talencursussen en losse voordrachten van deskundigen over historische of culturele onderwerpen. “Zijn aldus de arbeiders opgevoed, dan vormen zij het materiaal waaruit men deugdelijke vakvereenigingen opbouwt – vakvereenigingen, die alle stormen kunnen trotseeren, die bestand zijn tegen de felste slagen, die onafgebroken kunnen voortwerken aan de stoffelijke, verstandelijke en zedelijke verheffing der vakgenooten in het bijzonder, der geheel arbeidende klasse in het algemeen.”

Eredoctoraat
In 1932 werd Henri Polak onderscheiden met een eredoctoraat vanwege het driehonderdjarig bestaan van de Universiteit van Amsterdam. De motivering daarvoor was “omdat hij in de vakbeweging de wetenschap diende, voor haar een plaats opeiste in het leven van de opkomende arbeidersklasse.” Polak draait het later om. Want om de vakbeweging te kunnen dienen, zegt hij, heeft hij zich “gewijd aan velerlei studie, waaraan ik, had ik haar niet gekend, nooit zou hebben gedacht. En deze studie wekte den lust en gaf het vermogen tot het bestuderen van andere onderwerpen dan zulke, welke ik voor het vervullen van mijn taak in de arbeidersbeweging nodig had, hetgeen mij weer in staat stelde mede te werken aan het verhogen van het beschavingspeil mijner medearbeiders.”
Hij was in zekere zin zijn eigen voorbeeld, maar ging daarin verder dan hij in zijn vakverenigingsbrochure liet weten. Sinds zijn aansluiting bij de SDB werd hij, volgens zijn biograaf Salvador Bloemgarten, bevangen door een hevige dorst naar kennis en een intens verlangen naar schoonheid. Darwin ging hem niet boven de pet. Op het diamantatelier waar hij na zijn terugkeer uit Engeland komt te werken, komt hij zelfs collega’s tegen die net als hij het socialisme willen gebruiken als hefboom voor de eigen geestelijke ontwikkeling.
Maar de doorsnee-arbeider was naar zijn waarneming te primitief om een grote belangstelling voor culturele zaken aan de dag te leggen. Die moest heel pragmatisch, stap voor stap, de meest elementaire zin voor orde, netheid en regelmaat worden bijgebracht. Polak bracht dat inzicht in de praktijk door de eerste afspraken over arbeidstijdverkorting in het diamantbedrijf te benutten voor invoering van een schafttijd van twee uur, waarin met schone, gewassen handen de maaltijd moest worden genuttigd. Pas toen de diamantbewerkers zich deze beschavingsregels hadden eigen gemaakt, durfde hij verder te werken aan een hogere cultuur.

William Morris
In zijn eigen voordrachten is Polak minder instrumenteel dan het zich laat aanzien. Zo is hij zeer geïnspireerd door het leven en werk van William Morris, de initiator en aanvoerder van de ‘Arts and Crafts movement’. Deze beweging probeerde rond 1880 in Engeland de kunstambachten weer in ere te herstellen. Het schoonheidsideaal is geënt op de Middeleeuwen toen de ambachtsman een individueel product leverde, dat schijnbaar ruw zich in esthetisch opzicht gunstig onderscheidde van het gladde, gelikte, stereotype van het modern-industriele massafabrikaat. De schijnbare tegenstelling tussen cultureel conservatisme en sociale progressiviteit, spreekt Polak in het bijzonder aan. Op tal van manieren heeft Polak de denkbeelden van Morris uiteengezet. Zo houdt hij in 1904 in een zaal, propvol diamantbewerkers, een lezing met lichtbeelden. Wegens overweldigend succes wordt de lezing herhaald, maar ook nog eens in Antwerpen voor de Belgische Werkers Partij gehouden.
Het eerste besluit van het NVV is de oprichting van een voor iedere arbeider toegankelijke bibliotheek. Het is de aanzet voor een grote aandacht voor de scholing en vorming van arbeiders. Daarin komen bij herhaling de elementen die Polak heeft aangedragen naar voren. Later wordt er een aspect aan toegevoegd. Moet de scholing en vorming bijdragen aan de socialistische revolutie? In een volgende aflevering van deze serie wordt dat aspect nader belicht.