Willem van de Pas
Wilhelmus Martinus van de Pas, (roepnaam:
Willem), geschiedschrijver van de rooms-katholieke
arbeidersbeweging, is geboren te Westerhoven op 8 maart 1901 en
overleden te Utrecht op 24 maart 1960. Hij was de zoon van Peter
Josephus van de Pas, landbouwer, en Maria Catherina van den Boomen.
Op 26 juli 1933 trad hij in het huwelijk met Johanna Jacoba Cox,
met wie hij twee dochters en drie zonen kreeg.
Pseudoniem: Bernard van Brabant.
Van de Pas groeide op in Westerhoven, in de omgeving van Valkenswaard. Op zestienjarige leeftijd trad hij toe tot de Congregatie van de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes, een congregatie die in 1830 in België was gesticht. Veel mensen uit deze kloostergemeenschap waren bij het vakbondswerk in tal van plaatsen betrokken. Eén van de medebroeders van Van de Pas was W.G. Versluis (Broeder Crescentianus), die net als Van de Pas tot een van de belangrijkste geschiedschrijvers van de rooms-katholieke vakorganisatie zou uitgroeien. Van de Pas deed zijn professie in 1919 en ging vervolgens als Broeder Leo in het onderwijs, aanvankelijk als onderwijzer op de St. Aloysiusschool, later als geschiedenisleraar aan de Broederkweekschool, beide gevestigd te Dongen. Naast het leraarschap verwierf hij de Middelbare Onderwijs-akte Geschiedenis. In 1931 besloot hij zich uit de kloostergemeenschap terug te trekken. Hij verhuisde naar De Bilt om daar onderwijzer aan een lagere school te worden. Enige tijd later trouwde hij met Johanna Cox, een zuster van voormalig medebroeder Cunifort Cox. Tot zijn aanstelling bij het A.C. de Bruijn-instituut in 1954 bleef hij werkzaam aan de Biltse lagere school. Daarnaast leverde hij veel historische bijdragen aan het Utrechts en Amersfoorts katholiek dagblad Het Centrum, het bisdomblad Omhoog en later ook de Volkskrant. Enkele van die artikelen zijn gebundeld, zoals die over het herstel van de katholieke hiërarchie in Nederland. Verder publiceerde Van de Pas over uiteenlopende onderwerpen, zoals de zeventiende-eeuwse Deense priester en natuuronderzoeker Niels Stensen, de strijd voor het katholieke boek, en de relatie film en jeugd ('het meest brandende probleem dat Nederland beroert'). Met dezelfde energie pakte hij vanaf 1 mei 1954, het jaar van het Bisschoppelijk Mandement, zijn werk op in het A.C. de Bruijn-instituut van de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB), waarin hij feitelijk een laatbloeier was. Er kwam een stroom van boeken en artikelen over de geschiedenis van de katholieke vakbeweging op gang. Daartoe behoorden de biografieën over de voormannen H.J.A.M. Schaepman, A.M.A.J. Ariëns en H.A. Poels, die zijn opgenomen in de Pioniersreeks van de aan de KAB verbonden uitgeverij De Lanteern. Van de Pas volgde Fons Arnolds op als redactiesecretaris van Lering en Leiding, het maandblad voor het hogere en bezoldigde vakbondskader gewijd aan maatschappelijke en culturele vraagstukken. Het redactiewerk gaf hem een uitlaat voor zijn brede belangstelling. Veelvuldig pakte hij de pen op voor bijdragen over vakbeweging, katholicisme en sociale zekerheid. Zijn werklust was zo groot, dat ondanks de omvangrijke inspanningen die het werk voor het A.C. de Bruijn-instituut en Lering en Leiding met zich meebracht, hij nog de ruimte vond voor een volwassenenleergang Nederlandse taal en een tweedelig schoolboek over kerkgeschiedenis voor het lager onderwijs. Van de Pas had veelvuldig contact met kerkelijke autoriteiten - hij was een vriend van kardinaal J. de Jong - hoogleraren, romanschrijvers, dichters, journalisten, vakbondsbestuurders en jeugdleiders. Aan zijn zeer produktieve leven kwam een abrupt einde. Op 24 maart 1960, op weg om de kopij voor Lering en Leiding op te halen, werd hij bij het oversteken van de Utrechtseweg in De Bilt door een auto aangereden en kwam hij te overlijden. Hij werd begraven op het kerkhof van de Nicolaaskerk te Valkenswaard, terug in de omgeving waar hij opgroeide. 'Een man met het hoofd van een geleerde, het hart van een dichter en het gemoed van een kind', zo omschreef Het Centrum hem. Zijn doctoraalstudie geschiedenis, die op het punt stond afgerond te worden, zou niet meer worden afgemaakt. Het proefschrift, dat daarop naar verwachting snel zou volgen, zou niet worden voltooid. Anders dan C.J. Kuiper, L.G.J. Verberne en Versluis schreef Van de Pas geen groot overzichtswerk over de katholieke vakbeweging. Zijn voornaamste bijdragen werden gevormd door de Pioniersreeks en door studies op deelterreinen, waarvan Inzicht en verdieping, Geschiedenis van het ontwikkelingswerk van de Katholieke Arbeidersbeweging in Nederland (Utrecht 1955), dat tot stand kwam naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Ontwikkelingscentrale van de KAB, wel het belangrijkste is. Voor zijn werk kon Van de Pas gebruik maken van de door J.G. van Schaik, de eerste geestelijke adviseur van het Rooms-Katholiek Werklieden-Verbond, 'moeizaam' bijeengebrachte documenten: 'Alleen heeft hem de tijd en de kracht ontbroken ze te ordenen en te bewerken'. Door 'de kist van de Kanunnik' kon Van de Pas een nieuw licht werpen op tal van kwesties, die bij het ontstaan van de katholieke arbeidersbeweging hebben gespeeld, zoals het interconfessionalisme en de strijd tussen de stands- en de vakorganisatie. Hij probeerde daarbij te voldoen aan de maatstaf van de 'profane geschiedschrijver', die hij zelf als volgt omschreef: 'Hij moet de feiten verhalen en dat met strikte liefde voor de waarheid. En wanneer hij niet in staat is deze feiten te verklaren, moet hij dit rondweg toegeven. Zijn opgave is niet dezelfde als die van een hagiograaf'. Voorzichtig polemiseerde Van de Pas met Kuiper en met G. Brom, die eveneens een biografie van Ariëns had geschreven, over de rol van de bisschoppen en de rol van Ariëns en Schaepman aan de vooravond van de oprichting van het landelijk Bureau voor de Roomsch-Katholieke Vakorganisatie in 1909. Anders dan wel eens gedacht, was het bisschoppencollege van opvatting dat aan de arbeiders volledige vrijheid moest worden gelaten bij de inrichting van de vakorganisatie. 'Wat Kuiper in het Rijk van de Arbeid zegt, is zeer onvolledig en mist precies het voornaamste. Gerard Brom heeft gelijk als hij Ariëns de grote man in het stuk noemt. Maar ook bewijst het de betekenis van aartsbisschop Henricus van de Wetering voor de katholieke arbeidersbeweging en weerlegt het de mening dat hij er niet zoveel belangstelling voor gehad zou hebben. En in tegenstelling tot de mening van Gerard Brom komt duidelijk naar voren dat Schaepman de grondlegger is van de katholieke nationale vakorganisatie; dat zijn inzichten daaromtrent in 1909 tot verwerkelijking konden komen door de samenwerking van zijn twee meest prominente leerlingen: Henricus van de Wetering en Alfons Ariëns. Ditmaal liepen hun meningen volkomen parallel.' De belangstelling van katholieke intellectuelen voor de vakbeweging was vanwege het traditionele standsdenken zeer gering. Het waren de geestelijke adviseurs en niet minder de anonieme priesters en broeders die de opkomende vakbeweging behulpzaam waren bij de moeizame weg omhoog. Enkelen, zoals Van de Pas en zijn voormalige medebroeder Versluis, traden na enige tijd uit de anonimiteit van de kloostergemeenschap. Daardoor werd het mogelijk een (beperkte) indruk te krijgen van de bijdrage die vanuit kerken en kloosters aan de emancipatie van de katholieke arbeiders is verleend. Maar in werkkracht, belangstelling en produktie zou Van de Pas niet snel zijn gelijke krijgen. Door zijn te vroege overlijden kreeg hij niet de kans de verschillende deelstudies tot een meer omvattend boek om te werken. Het zou hem een onomstreden plaats in de voorhoede van de katholieke sociaal-historici hebben bezorgd.
PUBLIKATIES: (Bernard van Brabant) Niels Stensen (1638-1686) ('s-Hertogenbosch 1939); De strijd voor het katholieke boek (Amsterdam 1949; met een voorwoord van W. Nolet); Film en jeugd. Een bijdrage tot oplossing van het meest brandende probleem dat Nederland beroert( Tilburg 1950); Samenleving der mensheid (Utrecht 1950); Tussen Vecht en Oude Rijn. Beschrijvende geschiedenis van Noord-West Utrecht naar aanleiding van het eeuwfeest der R.K. Parochie Kockengen (Utrecht 1952); Honderd jaar kromstaf. Het herstel der hiërarchie (Amersfoort 1953); Niels Stensen. Een apostel der diaspora ('s-Hertogenbosch 1955); 'Op de vooravond der protestantisering van Nederland' (bespreking van R.K. Post, Kerkelijke verhoudingen in Nederland vóór de Reformatie) in: Lering en Leiding, 1955, 47-52; 'De weg die Nederland ging. Beschouwingen over het geestelijk, cultureel en maatschappelijk leven van Nederland sinds de bevrijding' in: Lering en Leiding, 1955, 67-82; 'Dag in - dag uit' in: Lering en Leiding, 1955, 254-8; 'De oorsprong van de Nederlandse vakbeweging' (bespreking van H.H. Spoelstra, De oorsprong van de Nederlandse vakbeweging) in: Lering en Leiding, 1955, 315-7; De kerk kwam in Nederland. Kerkgeschiedenis voor LO en VGLO. 2 delen (Den Bosch 1956); 'Mgr. Van Schaik. Veertig jaar geestelijk adviseur' in: Lering en Leiding, 1956, 53-8; 'De wettelijke ouderdomsverzekering' in: Lering en Leiding, 1956, 197-211; 'De film na zestig jaar' in: Lering en Leiding, 1956, 254-60; 'Het boek over kardinaal De Jong' (bespreking van H. Aukes, Kardinaal De Jong) in: Lering en Leiding, 1956, 295-8; Alfons Ariëns. De apostel van de sociale rechtvaardigheid en van de klassenvrede in een door liefdeloosheid verdeelde wereld (Utrecht 1957); Herman Schaepman. De pionier van onze sociale emancipatie (Utrecht 1957); 'Spiegel en wegwijzer, de taak van Lering en Leiding' in: Lering en Leiding, 1957, 5-16; 'Nieuwe literatuur over de vakbeweging' (bespreking van J. Brautigam, Langs havens en op de schepen, A. Stapelkamp, J. Schipper, De banier opnieuw geheven, Fr. de Jong Edz., Om de plaats van de arbeid, C. Hentzen, Uit onze sociale geschiedenis, W. Albeda, De rol van de vakbeweging in de moderne maatschappij) in: Lering en Leiding, 1957, 4-9; 'Naar een wereld van morgen' in: Lering en Leiding, 1957, 228-39; 'Een boek dat aandacht verdient' (bespreking van L.G.J. Verberne, Geschiedenis van Nederland in de jaren 1850-1925) in: Lering en Leiding, 1957, 266-9; 'Katholiek ziekenfondswezen in België en Nederland' in: Lering en Leiding, 1957, 330-4; 'Van diocesane naar nationale vakbond. De werkelijke gang van zaken' in: Lering en Leiding, 1957, 352-7; Henri Poels. De strijder voor christendom en volksverheffing in onze mijnstreek (Utrecht 1958); Taal en leven. Een leergang voor de Nederlandse taal afgestemd op de eisen van het leven in deze tijd, speciaal voor volwassenen (Utrecht 1958); 'De mens in zijn wereld' in: Lering en Leiding, 1958, 79-82; 'Een eeuw sociale problematiek' (bespreking van gelijknamige boek H. Hoefnagels) in: Lering en Leiding, 1958, 114-9; 'Vormen van dienstbaarheid, slavernij - horigheid - collectieve arbeidsovereenkomst' in: Lering en Leiding, 1958, 146-52; 'Rond het begrip emancipatie' in: Lering en Leiding, 1958, 293-8; 'De revolutiepoging van veertig jaar geleden. De rol van het R.K. Vakbureau' in: Lering en Leiding, 1958, 314-25; 'Van klei en zand' (bespreking van W.G. Versluis, Van klei en zand. Geschiedenis van de KAB in het bisdom Breda) in: Lering en Leiding, 1959, 211-5; 'De organisatievorm van de katholieke vakbeweging' in: Lering en Leiding, 1959, 241-6; 'Uit de jeugdjaren van het R.K. Vakbureau. Licht en schaduw' in: Lering en Leiding, 1959, 307-19; 'Nieuwe boeken over de arbeidersbeweging' (bespreking van A.L.M. Arnolds, Sociale opgang, L.G.J. Verberne, De Nederlandse arbeidersbeweging in de negentiende eeuw, A.C.J. de Vrankrijker, Een groeiende gedachte, A. Scheffer, Ome Jan) in: Lering en Leiding, 1960, 48-54.
LITERATUUR: 'Willem van de Pas verongelukt. In memoriam W. van de Pas' in: Omhoog, 24.3.1960; Dom. Pillen OFM, 'In memoriam Willem van de Pas. Liefde voor geschiedenis der kerk en belangstelling voor het sociale vraagstuk' in: de Volkskrant, 25.3.1960; 'Willem van de Pas overleden. In memoriam' in: Het Centrum, 25.3.1960; 'In memoriam Willem van de Pas' in: Lering en Leiding, 1960, 65-6; Verslag over de jaren 1959-1960 van de Nederlandse Katholieke Arbeidersbeweging (Utrecht 1964); J. Roes, 'Een historisch ogenblik. Beschouwingen over de geschiedschrijving van de katholieke arbeidersbeweging in Nederland' in: Terugblikken bij het vooruitzien. De Katholieke Arbeiders Beweging in herinneringen en beschouwingen. Een liber amicorum voor KAB/NKV (Baarn 1981) 252-63; J. Mertens, Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Lourdes (De broeders van Dongen) en de katholieke arbeidersbeweging (en katholieke arbeidersjeugdbeweging) (manuscript Dongen 1990); J. van Meeuwen, Lijden aan eenheid. Katholieke arbeiders op zoek naar hun politiek recht (1897-1929) (Hilversum 1999).
PORTRET: Wilhelmus Martinus van de Pas, in familiebezit
Auteur: Jeroen Sprenger
Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 8 (2001), p. 189-192
Laatst gewijzigd: 27-06-2003